De digitalisering van de fysieke leefomgeving ging lange tijd gepaard met de discussie over privacy en het recht om anoniem te zijn. Inmiddels gaat het veel meer over zeggenschap, zegt Rinie van Est van het Rathenau Instituut. En: “We moeten gaan nadenken over de ordening van de hybride leefomgeving.”
Dringend spelregels nodig voor digitalisering leefomgeving
Als onderzoekscoördinator digitale samenleving bij het Rathenau instituut houdt Rinie van Est zich al jaren bezig met opkomende technologieën en duurzaamheid. “De laatste jaren komen deze twee ontwikkelingen bijvoorbeeld bij elkaar met de digitalisering van het energiesysteem.”
Van Est en zijn collega’s werkten de afgelopen tijd aan een manifest: Stel nu 10 ontwerpeisen aan de digitale samenleving van morgen. Want waar het vaak gaat over de mogelijkheden die de digitalisering van de fysieke leefomgeving met zich meebrengt, is er wat Van Est betreft te weinig aandacht voor de maatschappelijke impact. “Lange tijd ging het bij al die apparaten in de openbare ruimte over privacy, anonimiteit en hoe burgers kunnen profiteren van data. We zien nu dat de discussie verbreed is. Het cruciale woord is zeggenschap.”
Duidelijke maatschappelijke meerwaarde
In 2018 publiceerde het Rathenau Instituut op verzoek van de VNG een essay over waardevol digitaliseren. Een jaar later stelde de VNG een set gezamenlijke principes op voor de digitalisering van de openbare ruimte. Die principes worden volgens Van Est breed gedragen. “Het bewustzijn dat digitalisering een duidelijke maatschappelijke meerwaarde moet hebben en dat dat niet vanzelfsprekend is, is inmiddels op alle bestuurlijke niveaus doorgedrongen. Daar heeft het veel te lang aan geschort.”
Waar zo’n 30 jaar geleden de overheid volgens Van Est nog een soort monopolie had op informatie over de openbare ruimte is dat door digitalisering en dataficering anders geworden. “Dat levert een klassieke strijd op tussen publiek en privaat, die steeds meer bestuurders inmiddels doorzien. Moet wat publiek is ook zo blijven? En welke zeggenschap heeft de burger? Deze discussie speelt overal, zowel als het gaat om hardware als om software. Er ontstaat wat betreft de hardware een nieuwe afhankelijkheid. Zie de discussie over 5G en het Chinese Huawei. De overheid is afhankelijk van de bedrijven die de hardware leveren en beheren. Bijvoorbeeld een bedrijf dat verkeersborden plaatst, kan nu niet alleen de fysieke borden verkopen, maar ook de data over deze borden. Rond software speelt onder meer het thema van algoritmes. Wie bepaalt hoe die werken?”
Strijd in second machine age
Bovendien is er nog de vraag van wie alle data zijn. “In Noord-Holland leeft de beschermde woelmuis. Vrijwilligers hebben daar op basis van de aanwezigheid van braakballen van uilen dat beestje in kaart gebracht. Diezelfde data werden later gebruikt in een project rond de realisatie van een hockeyveld. Misschien wilden die vrijwilligers dat helemaal niet. Er is een strijd gaande om data, want data zijn goud waard. Dat brengt allerlei maatschappelijke en ethische vraagstukken met zich mee.”
Die strijd is typisch voor de second machine age, het tijdperk waarin onze denkkracht wordt vervangen, nadat eerst al onze spierkracht werd vervangen door de komst van de stoommachine. Nieuwe technologie maakt dat we nieuwe skills moeten ontwikkelen. Van Est is van mening dat het kennisniveau nog lang niet op peil is, niet bij de overheid én niet bij de politiek en burger. “Je ziet dat nu terug in de datalekken die bij de GGD tevoorschijn komen. Overheden missen nog de juiste vaardigheden. Ook het technologisch burgerschap moet zich ontwikkelen. Het gaat om drie dingen: de vaardigheid om kansen te zien en te pakken, de vaardigheid om weerbaar te zijn, risico’s te zien, erop te anticiperen en te beheersen en tot slot de vaardigheid om deel te nemen aan het debat en je rol daarin te pakken.”
In de ‘normale’ openbare ruimte gelden omgangsvormen waar de meeste mensen zich aan conformeren. Nu er een hybride fysieke ruimte aan het ontstaan is, werpt dat de vraag op hoe we daarin met elkaar omgaan. “Er wordt als het ware een digitale laag over de fysieke leefomgeving gelegd”, zegt Van Est. “Met Augmented Reality (AR) zijn nieuwe dingen mogelijk. Zo had een ingenieur uit San Francisco een onsmakelijke app gemaakt om daklozen digitaal uit het straatbeeld te gummen. In plaats van privacy, werpt dat vragen op als: mag ik gezien worden? Dit soort vragen betekent alles voor hoe we met elkaar omgaan.”
Je leest de volledige versie van dit interview in Biind Magazine #2 van 2021 dat in het teken staat van de Digitale Leefomgeving. Klik hier om verder te lezen.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Living Lab Scheveningen: Van slimme lichtmasten tot zelfrijdende afvalrobots
11 mrt 2022Digital twin maakt Vierdaagsefeesten Nijmegen veiliger
7 mrt 2022De tekening van Bruno Bruins
3 mrt 2022E-book Geografie als platform voor Digital Twins
1 mrt 2022Geoinformatietechnologie, Bouwwerk Informatie Modellen (BIM) en interactieve 3D-omgevingen raken steeds meer…
Wat is de parkeerketen
25 feb 2022Amsterdam Sounds: toekomstlessen uit een burgermeetnetwerk voor geluid
22 feb 2022Geluidsoverlast is een probleem waar heel veen Nederlanders mee te maken hebben. Zo ervaart bijna 2 miljoen…
Reactie toevoegen