Vooral laadinfrastructuur is een complexe opgave voor gemeente zo stellen onderzoekers.
Zijn gemeenten klaar voor schoon openbaar vervoer?
Is uw gemeente klaar voor schoon openbaar busvervoer? Die vraag stond centraal tijdens het Nationaal verkeerskundecongres. Onderzoekers Willem Knol (Over Morgen) en Raymond Huisman (Goudappel Coffeng) bespraken hun bevindingen.
De decentrale overheden en het ministerie van IenW hebben afgesproken dat in 2030 alle ov-bussen zero emissie moeten zijn. Voor de nieuwe bussen geldt dat al in 2025. De batterij-elektrische bus lijkt interessant om op grote schaal in te zetten. De vraag is echter of gemeenten daar klaar voor zijn. Waar worden de bussen bijvoorbeeld opgeladen? Wordt er rekening gehouden dat laadstations ruimte kosten, geluid maken en impact hebben op het aanzicht van de omgeving? Zero emissie biedt daarentegen ook kansen voor gemeenten. Zo vragen proactieve gemeenten aan concessieverleners om het elektrisch materieel eerst op lijnen in te zetten die door straten met hoge fijnstofwaarden gaan.
Laadinfrastructuur complexe opgave
Knol en Huisman presenteerden hun inzichten tijdens het Nationaal verkeerskundecongres. Vooral het realiseren van laadinfrastructuur is een complexe opgave voor gemeenten, zo stellen de onderzoekers. De redenen:
- laadinfrastructuur is nog niet interoperabel, niet alle bustypes kunnen gebruikmaken van alle typen laadinfrastructuur. Op locaties waar verschillende type voertuigen van verschillende vervoerders samenkomen, moeten mogelijk verschillende typen laadinfrastructuur komen;
- laadinfrastructuur, en zeker de netaansluiting, gaat langer mee dan de concessietermijnen van de huidige busconcessies. Laadinfrastructuur wordt dus voor meerdere concessies gerealiseerd en moet kunnen worden overgedragen en bovendien voldoende flexibiliteit bieden voor een volgende concessie;
- opportunity charging gebeurt op relatief hoge vermogens en moet worden aangesloten op het middenspanningsnet van de regionale netbeheerder;
- het elektriciteitsnet dat deze vermogens moet aanleveren is niet overal beschikbaar en/of de capaciteit is niet toereikend. Om recht te doen aan ‘zero emissie’ moet deze stroom bovendien duurzaam en lokaal worden opgewekt en getransporteerd.
Tijd voor nieuwe spelers
De complexiteit van de opgave maakt dat er nieuwe spelers op het toneel moeten verschijnen, aldus Knol en Huisman. Naast de bekende partijen zoals vervoerder en concessieverlener, komen nu ook de gemeente en de netbeheerder aan tafel. De onderzoekers:
“Elke stakeholder dient zijn eigen belang en is vaak niet voldoende op de hoogte van de belangen van de ander en diens randvoorwaarden. Hierdoor worden keuzes gemaakt op basis van onderhandelingen en niet op basis van volledig inzicht. Uiteindelijk gaat het om de maatschappelijke kosten en baten. Om de kosten zo laag mogelijk te houden en een weloverwogen keuze te kunnen maken, is inzicht nodig in de balans tussen ruimte, energienet en openbaar vervoer.”
De paper van Knol en Huisman is hier te lezen.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
De toekomst van mobiliteitshubs
8 dec 2022Het verlagen van de ov-tarieven heeft niet het gevolg gehad waar op gehoopt was
6 dec 2022 3 minDeelmobiliteit en mobiliteitshubs: als de vos de passie preekt
1 dec 2022Focus op het platteland, niet op de stad
30 nov 2022Bij het maken van beleid voor duurzame mobiliteit wordt veel te veel gekeken naar de grote steden. Om echt…
Duurzame mobiliteit is een keuze
15 nov 2022 3 minBiind Magazine over Duurzame Mobiliteit
1 nov 2022Het nieuwste Biind Magazine staat in het teken van Duurzame Mobiliteit.
De brandstofprijzen schoten het…
Reactie toevoegen