Het aanbod aan deelauto's in Nederland stijgt, terwijl het aandeel van de deelauto in de mobiliteit laag is. Het is een van de conclusies van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid in het onderzoek dat het deed naar deelmobiliteit.
Deelfiets vervangt vooral bus, tram en metro
In het voorjaar van 2020 werden in ons land ruim 64.000 deelauto's aangeboden. Dat is een toename van 26% ten opzichte van 2019. 83% van het aanbod betreft het Peer-to-Peer (P2P) segment (auto's huren van particulieren). Ondanks het grote aanbod van P2P deelauto's worden die door minder Nederlanders gebruikt dan de Business-to consumer (B2C) deelautovormen.
Ongeveer 2% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder maakt gebruik van een of meer vormen van autodelen, zoals B2C of P2P. Dat komt neer op circa 200.000 autodelers. Dit is een verdubbeling van het aantal autodelers ten opzichte van 2014. Maar het aandeel in het totale aantal autoverplaatsingen is zeer beperkt, namelijk 0,02% en dit is sinds 2014 niet gegroeid. Het gaat jaarlijks om circa 1,1 miljoen deelautoritten en om 0,1 deelautorit per inwoner (18 jaar en ouder) per jaar.
Autodelen vermindert autobezit en CO2-emissies
Het autobezit van autodelers die incidenteel een deelauto gebruiken via een B2C-platform, is afgenomen met gemiddeld 28% ten opzichte van de situatie voordat ze een deelauto gingen gebruiken. Gebruikers van een B2C-platform vormen ruim de helft van de autodelers. Bij frequentere B2C-autodelers was die afname groter, tot 75% bij mensen die een deelauto meer dan 30 keer per jaar gebruiken. Dit gaat om circa 1/10 van de onderzochte deelautogebruikers. Deelautogebruik (B2C station-based autodelen en P2P-autodelen) leidt tot naar schatting 7-11% minder CO2-uitstoot (150-219 kg CO2) per autodeler per jaar.
Deelfiets merendeels ov-fiets
Geschat wordt dat Nederland in 2020 ongeveer 27.500 deelfietsen telde. Het merendeel, bijna 75%, bestaat uit de ov-fiets van NS. Het aandeel deelfietsgebruikers (inclusief ov-fiets) in de Nederlandse bevolking is ongeveer 10%. Ongeveer 2% van de bevolking is een regelmatige gebruiker. Hoewel 10% weleens de deelfiets gebruikt, is het aandeel in het totaal aantal fietsritten beperkt, namelijk 0,2-0,3%. Het gaat jaarlijks om ca 10 tot 12 miljoen deelfietsritten en om 0,6 tot 0,7 deelfietsritten per inwoner per jaar.
De deelfiets is voornamelijk een substituut voor de bus, tram, metro, lopen of de eigen fiets, niet voor de auto. Het gebruik van de deelfiets heeft geen effect op het fietsbezit.
Legio barrières bij opschaling deelautosystemen
Een belangrijke barrière om het aanbod van B2C deelauto's op te schalen, is de schaarste van de beschikbare parkeerlocaties in steden. Gemeenten zijn terughoudend bij het toewijzen van parkeervergunningen aan deelautoaanbieders, vooral op de (hoog)stedelijke locaties waar de vraag naar deelauto's het hoogst is. Aanvraagprocedures zijn daarnaast vaak lang, complex en onzeker, en verschillen sterk per gemeente. Opschaling van de vraag naar deelautosystemen wordt beperkt door de prijs van het product (te duur), het ongemak (niet handig, te ingewikkeld) en (te) beperkte beschikbaarheid van de voertuigen.
Hoge kosten belemmering voor opschaling deelfietsen
Een belemmerende factor bij het aanbieden van free-floating deelfietsen (deelfietsen die de gebruiker mag parkeren waar hij wil) zijn de logistieke kosten voor de beheerder om de fietsen te herplaatsen. Die zijn vaak hoog, waardoor het businessmodel onder druk komt te staan. Het gemak of ongemak om voor een deelfietsconcept vergunningen te verkrijgen is ook van invloed op de beslissing van de aanbieders om deelfietsdiensten aan te gaan bieden.
Beperkte mogelijkheid om aandeel deelmobiliteit te vergroten
Een combinatie van maatregelen om de deelmobiliteit te stimuleren en maatregelen om het autogebruik en -bezit tegen te gaan, leiden naar verwachting tot een (niet-gekwantificeerde) toename van het autodelen. De toename van het fietsdelen blijft met deze maatregelen naar verwachting nog beperkt, tenzij er ook concrete maatregelen gericht op de deelfiets geïmplementeerd worden. Voorwaarde voor de toename is dat er voldoende aanbod van deelmobiliteit is. Naar verwachting ligt de potentie van deelmobiliteit voornamelijk in de stedelijke gebieden.
Meer lezen
Het digitale Biind Magazine van september staat in het teken van hubs. Hoe zien verschillende marktpartijen de toekomst van deelmobiliteit in de stad en daarbuiten? Je leest het hier.
Bron: KiM
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Subsidie nieuwe elektrische auto's toch niet verlaagd
10 okt 2023De subsidie voor particulieren om een nieuwe elektrische auto te kopen of leasen blijft 2950 euro. Eerder was…
Deelvervoer: Een innovatief alternatief voor traditioneel ov
28 sep 2023Het Nederlandse openbaar vervoer heeft de laatste jaren moeite om te overleven, met financiële beperkingen en…
Geef slechte bereikbaarheid ‘een stem’ en houdt niet altijd vast aan de one-size-fits-all-oplossing
24 aug 2023Wegen worden aangelegd om door iedereen gebruikt te kunnen worden. Dat klinkt ideaal en eerlijk, maar is dat in…
Missen we de bus?
27 jul 2023Voor wie uit de trein of de bus stapt op Amsterdam Centraal, zal het uitzicht over het IJ de aandacht trekken,…
Overlast deelmobiliteit Scheveningen aangepakt met breed gedragen plan
14 jul 2023Je ziet ze op steeds meer plekken: deelfietsen, deelbakfietsen en elektrische deelscooters. Je huurt ze via een…
Objectief oordeel over toegankelijkheid met Quick Scan
13 jul 2023Een inclusieve samenleving is iets wat met name in het sociaal domein een thema is. Terwijl een toegankelijke…
Digitale tools voor bereikbare en leefbare stad
11 jul 2023Het beleid van wegbeheerders komt direct tot uiting in de toepassingen van verkeerslichten. Met deze en andere…
Energiehub als oplossing voor congestie
7 jul 2023Congestie op het Energienetwerk kan zowel ingrijpende gevolgen hebben voor de inrichting van nieuwbouwwijken…
Reactie toevoegen