Mobiliteit dient bij te dragen aan een duurzame, veilige en toegankelijke samenleving. Nu en in de toekomst. Een mobiliteitsplan is daarvoor een stip op de horizon: waar willen we over 15 tot 20 jaar staan? De Europese versie van een mobiliteitsplan – een SUMP – kent veel overeenkomsten met Nederlandse mobiliteitsplannen, maar verschilt ook op een paar belangrijke punten.
SUMP: rompslomp of verrijking van Nederlandse mobiliteitsvisies?
Een SUMP – Sustainable Urban Mobility Plan – is vrijwel zeker verplicht vanaf 2027 voor grote gemeentes die gelegen zijn aan het Europese transportnetwerk TEN-T . In Nederland gaat het om 26 steden, die hieronder zijn weergegeven. Voor andere gemeentes geldt de verplichting niet, maar kan een SUMP ook waardevol zijn.
Wat is een SUMP en hoe verschilt het van een Nederlandse mobiliteitsvisie?
Het doel van een SUMP is vergelijkbaar met veel Nederlandse mobiliteitsvisies, namelijk dat iedereen – ook mensen met een (fysieke) beperking – zich kan verplaatsen op een comfortabele, veilige en emissiearme manier. Toch focust een SUMP zich meer op de volgende punten:
- Monitoring & evaluatie: of, en in welke mate, doelen uit de SUMP behaald worden, dient jaarlijks te worden gemonitord op basis van vooraf opgestelde indicatoren.
- Logistiek: SUMP is onlosmakelijk verbonden met het Europese transportnetwerk TEN-T. Naast de verplaatsing van personen zijn ook duurzame stadslogistiek en goederenvervoer van belang in een SUMP.
- Participatieve aanpak: burgers, belangengroepen en overheden dienen actief te worden betrokken gedurende het gehele ontwikkelproces van een SUMP: van het opstellen van doelen tot aan het evalueren van ingevoerde maatregelen. Het bereiken van een brede doelgroep is essentieel.
Monitoring & evaluatie
Nederlandse mobiliteitsvisies zijn vaak al integraal, participatief en multimodaal georiënteerd. De vraag is of de extra elementen van een SUMP van toegevoegde waarde zijn op de Nederlandse mobiliteitsvisies. Aandacht voor monitoring & evaluatie zien we bij Goudappel in steeds meer uitvragen terugkomen. Doelen opstellen is één, maar overheden willen ook weten in welke mate deze doelen behaald worden. Dat is een goede ontwikkeling, omdat mobiliteitsvisies op die manier daadwerkelijk tot verbeteringen leiden.
Binnen een SUMP vormen SUMI’s, (Sustainable Urban Mobility Indicators) een vergelijkbare basisset aan indicatoren waarmee gemeenten, provincies en overheden werken en die voorkomen dat zij het wiel opnieuw gaan uitvinden. Daarnaast maken ze resultaten vergelijkbaar. De tweede versie van de SUMI’s is momenteel in ontwikkeling en zal een verbeterslag maken in de praktische uitvoerbaarheid van de indicatoren.
Logistiek
Daar waar huidige mobiliteitsvisies vaak geneigd zijn om meer gericht te zijn op personenmobiliteit, leidt SUMP tot expliciete focus op logistiek. Een SUMP dient specifiek de rol van mobiliteitshubs te benoemen. Een belangrijke aanvulling in onze optiek. Want meer aandacht voor logistiek draagt bij aan duurzame mobiliteit van personen én goederen.
Participatie
Bij Nederlandse mobiliteitsvisies worden vaak veel stakeholders betrokken. Hier ligt een sterke basis die zondermeer in een SUMP past. Wel is het een aandachtspunt om ook de verschillende groepen in de samenleving te bereiken en te betrekken, zodat het plan recht doet aan de diverse samenleving. Daarnaast is het van belang om stakeholders ook te betrekken in de verschillende fases van een SUMP, bijvoorbeeld tijdens monitoring & evaluatie om te weten of de uitvoering van de SUMP ook daadwerkelijk positieve impact heeft.
Extra rompslomp of een verrijking?
De drie punten waarop een SUMP zich meer focust dan een Nederlandse mobiliteitsvisie zien we de laatste tijd steeds belangrijker worden. De focus die SUMP heeft op deze onderdelen is derhalve actueel en lijkt een verrijking te worden voor de Nederlandse aanpak. Het helpt om een mobiliteitsvisie nog beter te formuleren richting duurzame, veilige en toegankelijke mobiliteit. Voor gemeentes buiten de 26 genoemde steden waarvoor geen SUMP-verplichting geldt, is een SUMP minder noodzakelijk maar kan desalniettemin waardevol zijn als ondersteuning in het vormgeven van duurzame mobiliteit en het biedt de mogelijkheid te vergelijken met andere gemeentes.
Over de auteur
Floris Frederix is adviseur mobiliteit & ruimte bij Goudappel
Meest gelezen
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Scherpe keuzes nodig om bereikbaarheid te waarborgen
28 jun 2023Steden willen steeds meer inzetten op andere vervoersmiddelen dan de auto. Logisch en noodzakelijk. We boeken…
De duurzaam bereikbare stad
26 jun 2023Een blog over de (duurzaam) bereikbare stad. Daar is al veel over geschreven vanuit allerlei hoeken, van design…
MIRT-procedure te rigide voor maatschappelijke opgave
19 jun 2023De grote infraprojecten in Nederland worden voorbereid in de vorm van een MIRT-procedure. MIRT staat voor…
Autonoom vervoer krijgt vorm in Rotterdam
14 jun 2023Aan de oevers van de Maas, op een industrieterrein precies tussen Rotterdam en Schiedam, trekt een oudere…
NOx en mobiliteit, oftewel hoe leren we ‘omdenken’?
12 jun 2023Stifstofuitstoot door verkeer, we hebben het er al lang over. Al rond 1994 probeerden we de ontwikkelingen rond…
Van parkeergarage naar multifunctionele hub
6 jun 2023In de ambitie om de fysieke leefomgeving steeds autoluwer te maken, verandert ook de rol van de parkeergarage.…
Maatstaf voor de 15-minutenstad
30 mei 2023Sinds een aantal jaar neemt de 15-minutenstad een vlucht. Elk zichzelf respecterende stad wil het zijn, lijkt…
Bereikbaarheidsarmoede leidt tot minder keuzevrijheid
23 mei 2023Niet alleen reistijd of reiskosten kunnen een barrière vormen om werk of andere voorzieningen te bereiken. Ook…