Om de potentie van energiehubs te testen, zijn zo snel mogelijk een subsidietraject en bijbehorende pilot nodig. Dat vinden twaalf experts uit het mobiliteits- en energiedomein tijdens de Kennistafel Energiehubs op donderdag 23 september. “Iedereen wil versnellen, dus we moeten de druk erop houden.”
'Zo snel mogelijk starten met pilot energiehubs’
Dat is de belangrijkste uitkomst van de vijfde Kennistafel van dit jaar, wederom georganiseerd door Acquire Publishing en Stevin Technology Consultants. Dit keer schoven aan: Paul Broos (ElaadNL), Hein Oomen (ZE Services), Ron Bakker (HTM), Jan Koers (InTraffic), Luuk van Loosdrecht (Stevin), Haike van der Vegte (Firan), Taco Schmidt (IPO), Naut Loots (gemeente Amsterdam), Wilco Fiechter en Jeroen Hendrikx (Rijkswaterstaat/IenW) en Leo Vliegenthart (RET).
Subsidieproject opstarten
“Als we er een subsidieproject van maken, is er meer druk om in actie te komen”, stelt Fiechter aan het einde van de sessie. “Bovendien hoeven de deelnemende partijen dan minder te investeren, wat de risico’s vermindert.” En, gaat Van der Vegte verder: “Die extra druk is goed, want dan moéten we wel een project opleveren.” De energie-expert stelt voor met de aanwezigen een lopend pilotproject te bezoeken, zoals Alkmaar de Meent of Rotterdam Kleijweg, waarin bepaalde kenmerken van energiehubs terug te vinden zijn.
Ook Jan Koers vindt het een goed idee om een subsidietraject en pilot op te starten. “Het belangrijkste argument lijkt me dat we niet kunnen wachten op nieuwe wetgeving, want als we langer wachten halen we klimaatdoelen niet. Het is belangrijk zo snel mogelijk te starten.” En wat nou als de pilot mislukt? Dat is niet perse erg, want pilots zijn bedoeld als leertrajecten waarin het vooraf geformuleerde doel niet centraal staat.
‘Leren vallen en weer opstaan’
Eerder die dag beginnen Rogier Pennings en Emiel Trommelen (Stevin) hun presentatie over pilotprojecten. Na een eerste inventarisatie welke e-hubprojecten er al lopen, waarvan er verdacht veel in de Rotterdamse regio blijken plaats te vinden, wordt het belang van een pilot benadrukt. Trommelen legt het uit met een voorbeeld: “Als ik mijn dochtertje leer fietsen, zal ze ook een paar keer vallen voordat ze het onder de knie heeft. Het is dus de vraag of je durft te vallen, weer op te staan en door te gaan.”
Hein Oomen wil de pilot het liefst niet afwachten, maar meteen in de praktijk aan de slag gaan met energiehubs. Volgens Fiechter is dat veel te duur. “We moeten het wel van tevoren gezamenlijk onderzoeken, want we hebben te maken met verschillende stakeholders die op verschillende momenten verschillende belangen hebben.” Loots voegt toe dat de gemeente Amsterdam uit eigen ervaring weet dat e-hubs organisch laten groeien in de praktijk maar moeilijk werkt. Juist het goed inrichten van de governance noemt hij een flinke uitdaging.
Common grounds en risico’s
Terwijl de aanwezigen in deelsessies uit elkaar gaan, benadrukt Trommelen het belang om een gezamenlijke koers te varen. “Met een pilot hebben we als doel een common ground te vinden.” Om een verbindend perspectief te creëren is een gemeenschappelijke visie eigenlijk onmisbaar, vervolgt hij. “Als een onafhankelijke partij dat verbindende element is, neem je wederom een deel van het risico weg.”
Loots benoemt dat het pilotproject opschaalbaar zou moeten zijn, zodat het eenvoudig op meerdere locaties gebruikt kan worden. Vliegenthart benadrukt dat alle ‘geleerde lessen’ overzichtelijk geborgd moeten worden. “Als ik mijn kennis kan delen in een cloud, hoef ik niet telkens hetzelfde verhaal opnieuw te vertellen.”
Daarvoor is dus één plan van aanpak nodig. En daarin moeten alle partijen goed samenwerken en de onderlinge afhankelijkheden beschrijven, vindt Broos. En Vliegenthart aanvullend: “Een pilot moet geen winstbelang hebben. Bij reguliere projecten kan je winst maken. Pilots mogen mislukken, want je moet kunnen leren. Maar dat kost wel tijd en geld. Dus het financiële risico wil je zoveel mogelijk verdelen.” Fiechter stelt dat met een subsidietraject een deel van de financiële risico’s af te dekken valt.
Niet alles kwantificeren
In een andere deelsesssie bespreekt Rogier Pennings hoe we tot een maatschappelijke businesscase kunnen komen. De maatschappelijke winst, zoals bijvoorbeeld schonere lucht, is alleen moeilijk te kwantificeren. Maar andere zaken zijn wel kwantificeerbaar, zegt Koers. Zoals de ruimtelijke besparing in de stad en energieprijzen. “We kunnen ook berekenen wat het de maatschappij gaat kosten als we géén e-hubs maken en wat levert het de maatschappij als we het wel doen.”
En dus is het tijd om snel verder te gaan, concluderen alle aanwezigen, en een echte pilot mét bijbehorende subsidie in werking te stellen. Stevin Technology Consultants gaat de realisatie van een dergelijke pilot proberen te versnellen. "We zijn benieuwd wat de nabije toekomst brengt."
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
‘Energiehubs opzetten op bedrijventerreinen is pionieren’
30 sep 2022Energiehubs kunnen in de nabije toekomst helpen knelpunten op te lossen op bedrijventerreinen, legt Paul Broos…
‘Te veel energie aanvragen moet niet meer kunnen’
13 sep 2022Energie-consultant Naut Loots (Taskforce Amsterdam) over het succes (of falen) van een energiehub, tijdens de…
Energietransitie vereist betere afspraken over data
5 sep 2022Nieuwe Energiewet wordt fundament van de energietransitie
14 jul 2022Logistiek energiehubproject lijkt haalbaar
7 jun 2022Nieuwe stappen richting toepasbare energiehubs
19 apr 2022Rondom de doorontwikkeling van energiehubs bestaat nog veel onduidelijkheid. Daarover zijn vijftien experts uit…
Reactie toevoegen