De transitie naar elektrisch busvervoer brengt voor infrabeheerders een nieuwe onbekende met zich mee: laadinfrastructuur. Deze maakt integraal onderdeel uit van een succesvolle exploitatie van de elektrische bus, vindt Stevin.
Zet e-bus niet onder spanning
Gastauteurs: Martijn Marijnen, Justin van Loon en Jeffrey van Oostrom, consultants mobiliteit van Stevin Technology Consultants
De transitie naar elektrisch busvervoer is een belangrijke stap naar hoogwaardig duurzaam ov in een schone stad. En een sterke impuls voor het imago van de bus. Geruisloos zoeven de passagiers door de stad. Geen ronkende motoren, geen uitstoot. De toename in comfort is groot, het contrast met de dieselbus enorm. Dit is in de nabije toekomst en in sommige steden al realiteit. Er is één randvoorwaarde: stroom. Het succes van de e-bus hangt sterk af van de prestaties van de laadinfrastructuur. Als het ‘rijdende ruimteschip’ niet van stroom wordt voorzien staat de reiziger in de kou.
Juist nu openbaar busvervoer kan profiteren van een imagoboost is het essentieel dat de dienstverlening meteen goed is. De noodzaak voor goed functionerende laadinfrastructuur maakt de transitie naar zero emissie busvervoer complexer dan het in gebruik nemen van een nieuwe conventionele bus. Investeer daarom in een toegewijd inbeheernametraject om laadinfrastructuur in beheer te nemen.
Andere techniek
Voor de exploitant van de elektrische bus betekent het binnenhalen van nieuwe techniek onder andere een verruiming van de beheerorganisatie. Niet alleen de techniek in de bus zelf moet in beheer genomen worden, ook de laadinfrastructuur. De exploitant moet samenwerken met nieuwe partijen voor het beheer van het gehele systeem.
Een ander vervoersysteem
Door nieuwe techniek wordt het vervoersysteem complexer. De beperkte range van accu’s maakt het lastig dezelfde dienstregeling te rijden als voorheen. De vervoerder heeft de taak om een systeem in te richten dat een zorgeloze uitvoering van de dienstregeling garandeert. De technische oplossingen zijn er. De beheerder van laadinfrastructuur moet zich realiseren dat de apparatuur kritisch is en dat falen direct impact heeft op exploitatie.
Iets nieuws voor de bedrijfsvoering
De komst van de e-bus brengt voor busbedrijven significante veranderingen mee op het gebied van investeren, aanbesteden en schaalvergroting. Een investering in de e-bus is een investering in een bus én laadinfrastructuur. Het goed operationeel inrichten van dit nieuwe vervoersysteem brengt onduidelijkheid en risico’s met zich mee. Met een inbeheernametraject worden deze onduidelijkheden tijdig inzichtelijk gemaakt en wordt het beheer voorafgaand aan de exploitatie afgestemd op het gebruik. Zo wordt het halen van de geëiste prestaties van het systeem vanaf start exploitatie gegarandeerd.
Iets nieuws voor de maatschappij
Klimaatverandering dwingt ons CO2-uitstoot te reduceren. Verstedelijking vraagt een schoner stedelijk milieu. Daarin moeten we investeren en de e-bus is daarvoor een logisch alternatief. De overheid stelt hier publiek geld voor beschikbaar. Ov-bedrijven krijgen hiermee de kans om te innoveren. Deze innovaties brengen exploitatierisico’s met zich mee die het maatschappelijk succes kunnen ondermijnen. De eerste ervaringen met elektrisch busvervoer laten zien dat de e-bus goed presteert: hij is betrouwbaarder dan zijn dieselbroer. Het grootste risico schuilt in de beschikbaarheid van de laadinfra; onder andere in de complete niet-beschikbaarheid door vertraagde aanleg, maar met name in operationele problemen die te voorkomen zijn met goed beheer. Investeer daarom vooraf in een inbeheernametraject en voorkom een valse start.
Hoe in beheer nemen
Een inbeheernametraject zorgt voor controle en levert een goed ingerichte beheer- en onderhoudsorganisatie die in staat is snel bij te sturen. Het traject bestaat uit bovenstaande zeven stappen.
Reactie toevoegen