De multimodale hub heeft de toekomst in de stad. Dat was de gemeenschappelijke boodschap die werd uitgedragen tijdens het eerste digitale Nationaal Hubcongres op donderdag 17 september.
Hubs: van ruimte, ruimte en ruimte naar talk, talk, talk
Het spits wordt afgebeten door Walther Ploos van Amstel, lector Citylogistics aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij maakt meteen duidelijk dat de stadshub veel méér is dan alleen een stadslogistieke hub, want slechts 7 procent van het verkeer dat de stad in gaat bezorgt pakketjes. Maar liefst 30 procent is bouwverkeer en 25 procent bevoorraadt (normaliter) horeca en supermarkten: meer dan de helft bedraagt zakelijk verkeer. “We moeten ons dus vooral richten op bouw- en zakelijk verkeer.”
Ruimte delen
Met de uitdagingen die ons te wachten staan, zoals de klimaatopgave, de woningbouwontwikkeling met lage parkeernormen en de beperkte infrastructuur in binnensteden, is de druk op de ruimte groter dan ooit, schetst Ploos van Amstel een toekomstbeeld. “Het gaat om ruimte, ruimte en ruimte. Bedrijven moeten hun ruimte en capaciteit gaan delen en dat kan op de hubs.”
Nieuwe stadslogistieke concepten zijn van belang en komen er ook dankzij ‘nieuwe’ partijen, zoals Picnic. Van hen leren we dat we door data de voorspelbaarheid kunnen plannen, maar ook de onvoorspelbaarheid. Zo komen we tot een fijnmaziger netwerk, zegt hij.
Geluid, het nieuwe asfalt
Technologische ontwikkelingen bieden bovendien mogelijkheden die voorheen maar moeilijk denkbaar waren, bijvoorbeeld doordat voertuigen data delen en met elkaar kunnen communiceren. De intelligente technieken dragen bij aan veiligheid voor zowel de vrachtwagenchauffeur als de fietser, die voorheen in de dode hoek zat.
Maar ook wordt zero emissie ‘de nieuwe standaard’ in de hubs. En dat draagt niet alleen bij aan de luchtkwaliteit in de stad, maar ook aan geluidsreductie. “Geluid is het nieuwe asfalt. Verkeersgeluid bepaalt voor 60 procent de geluidshinder en minder geluidshinder draagt bij aan minder ziekteverzuim. Door minder hinder, slaapt en werkt men beter.”
Multimodale hubs
Ton Venhoeven van VenhoevenCS neemt het stokje over: het architectenbureau ziet veel toekomst in de multimodale hub, omdat het bijdraagt aan een slimme en gezonde stad. Hij ziet deze combinatie in grote steden wereldwijd ontstaan, zoals in Parijs en Barcelona. Maar ook dichterbij huis, in de geplande nieuwbouwwijken Merwedekanaalzone (Utrecht) en Haven-Stad (Amsterdam).
Het architectenbureau ontwikkelde een visie op hoe Nederland er in 2070 uit moet zien. In 2012 identificeerde het bedrijf al parallelle corridors waar knooppunten gerealiseerd kunnen worden. “De ontwikkeling van knooppunten draagt bij aan de economische groei, maar ook aan de ontwikkeling van de omgeving. De corridor A27 is nu alleen nog een snelweg, maar daar is veel meer mogelijk. Maak er een hub van met Bus Rapid Transit (BRT) richting stad. We moeten tot een multimodaal netwerk zien te komen."
De hub heeft als centrale rol om de ketenreis en de leefbaarheid in steden te veraangenamen, stelt Venhoeven, waardoor knooppunten de ideale plek zijn om over te stappen van vervoer op vervoer. Op de knopen kunnen aanvullende diensten aanwezig zijn, om postpakketjes op te halen, de vuilnis heen te brengen of om elkaar te ontmoeten, te werken en te vergaderen.
Bremen en Bergen
Mobiliteitshubs zijn al aan de orde van de dag in Bremen (Duitsland) en Bergen (Noorwegen), vertelt Rebecca Karbaumer van het Europese ‘SHARE North’-project. In Bremen zijn ze vooral ingericht op autodelen, om zo het aantal privéauto’s te verminderen. Eén deelauto vervangt inmiddels 16 privéauto’s, vertelt ze. Het doel is dat in 2020 in de Duitse stad 20.000 mensen aan het autodelen zijn geslagen en daarmee 6.000 privéauto’s hebben laten staan.
Sinds 2013 ontwikkelde Bremen 10 grotere hubs, de Mobilpunkte die de infrastructuur met mobiliteitsvormen verbinden, en 33 kleinere hubs, de Mobilpünktchen die dichtbij de voordeur in woongebieden ligt en is bedoeld voor dagelijks gebruik.
Talk, talk, talk
Het totale netwerk in Bremen kent inmiddels meer dan 100 deelautostations, die ervoor moeten zorgen dat de afstand van woonhuis tot de hub minder dan 300 meter is. Het doel is om niet alleen de mobiliteit, maar om ook de infrastructuur te verbeteren.
Om de beleidsdoelen in Bremen te behalen, is het volgens Karbaumer van belang om meer aandacht en betrokkenheid te creëren. Door te laten zien dat woongebieden ervan kunnen profiteren, creeren we ook wil onder bewoners. En door met alle stakeholders in gesprek te gaan, zoals de brandweer, de media en de bewoners, raakt de kennis wijder verspreid. “Talk, talk, talk. That’s the most important thing”, besluit de onderzoekster.
Verbinden door innoveren
Bas Dubois, managing director van Volvo Benelux, sluit de dag af. In 2016 startte het bedrijf al met een project in Göteborg, waarbij een bushalte een bibliotheek binnenreed om daarmee emissies en geluidsoverlast te reduceren. “De grote thema’s van nu en de toekomst zijn connectiviteit, automation en elektrificatie”, vertelt hij. “Dat is het goede recept om een zware aandrijving aan te sturen.”
Dubois leerde, net als Karbaumer, dat het belangrijk is om in een vroeg stadium alle stakeholders te betrekken. In een Belgisch project kwamen daar ook de politie en het leger aan te pas. Ook ziet hij dat het Nederlandse ov-systeem, dat via concessies is geregeld, momenteel door covid op losse schroeven staat. “Maar we moeten wel blijven investeren in zero emissie busvervoer. Er zijn altijd oplossingen te bedenken om dat te blijven doen, bijvoorbeeld gedurende concessies. We moeten buiten de lijntjes leren werken en denken.”
Reactie toevoegen