We kunnen heel veel plannen bedenken voor de fysieke leefomgeving en dat doen we ook. Uiteindelijk landt alles in een ontwerp. En vaak is dat het moment dat we erachter komen dat het niet past. Met de Integrale Ontwerpmethodiek Openbare Ruimte (IOOR) van de gemeente Amsterdam kan dit verleden tijd zijn. Disclaimer: het vergt wel wat aanpassingen.
Integrale Ontwerpmethodiek Openbare Ruimte: de sleutel naar de toekomstbestendige stad?
Joyce van den Berg stond aan de basis van IOOR. Ze is hoofdontwerper bij de gemeente Amsterdam en vertelt dat ze al in 2017 samen met Hans van der Made en Bob Mantel het idee opvatte dat het anders moest. “Er werden allerlei beleidsdocumenten over duurzaamheid gemaakt, maar de vraag was: hoe doe je dat?” Daarna kwam de transformatie van Amstel-Stad van kantoren- en bedrijvengebied naar een woonwijk waarin zowel gewoond, gewerkt als gerecreëerd wordt aan de orde. “We besloten een voorstel te maken op systeemniveau, in plaats van op projectniveau, zodat we de duurzaamheid konden engineeren. We zijn op zoek gegaan naar oplossingen, in plaats van te zeggen ‘zoek het maar uit’.” En dat was nodig, want de transformatie van de wijk in combinatie met alle duurzaamheidseisen die er lagen waren niet te combineren geweest als Van den Berg en haar collega’s het ontwerp op de gangbare manier hadden aangepakt. “In het gebied komt zoute kwel omhoog. Bovendien kan overvloedige regen niet goed weglopen in het gebied.” Door het project op systeemniveau aan te pakken verschaften de ontwerpers zichzelf de mogelijkheid om op een grotere schaal naar het gebied te kijken, de zogenaamde tussenschaal. Er zijn meer thema’s die daarvan profiteren, aldus Van den Berg. “Door de hogere dichtheden die in het gebied ontstaan zou er in een aantal straten elke dag 180 minuten een afvalophaaldienst in de straat staan. Het past gewoon fysiek niet meer. Dat geldt ook voor de kabels en leidingen in de grond, met de vele datacenters die in het gebied zitten.”
Zes stappen
En dus ging Van den Berg op zoek naar een ontwerpmethode die op die tussenschaal gebruikt kan worden voor complexe én eenvoudige gebiedsontwikkeling. Daarvoor zijn zes stappen gedefinieerd. Voordat je aan de stappen begint wordt de opgave gedefinieerd, dit is de startfase. Daarna volgt stap 1, het inventariseren. Welke doelstellingen leven er, wat staat er in het beleid? Vervolgens ga je over naar de analyse van het plangebied, onder meer met kaarten. De strategie bepalen is de derde stap, voor zowel de deelgebieden als het hele project. Onder programmeren wordt het selecteren van de maatregelen verstaan, dit is stap 4. Daarna volgt het bepalen van de investeringsagenda. Pas dan, in de laatste stap, volgen het ontwerp en de uitvoering.
Catalogus met maatregelen
De nieuwe ontwerpmethode wordt in twee boekdelen gepresenteerd. Het eerste deel, Casus Amstel-Stad, Amsterdam, geeft achtergrondinformatie over het gebied Amstel-Stad en beschrijft de nieuwe ontwerpmethode aan de hand van dit concrete voorbeeld. Het tweede deel, het Werkboek, bevat een catalogus van generieke maatregelen en de uitwerkingen ervan, waaruit de stedenbouwkundige ontwerper kan selecteren bij het programmeren en ontwerpen van de openbare ruimte en ondergrond.
Minder omfietsen
De integrale aanpak heeft veel voordelen, bijvoorbeeld financieel: “Over het algemeen kun je zeggen dat je aan de voorkant gemiddeld zo’n 15 procent meer energie in een project steekt, maar dat je 10 tot 30 procent reductie in uitvoeringskosten hebt.” De grootste winst is echter voor de Amsterdammers zelf, vindt Van den Berg. Ze rekent voor: “Amsterdam heeft de ambitie om in 2040 energieneutraal te zijn. Dat betekent dat er 230 straten per jaar onder en boven maaiveld aangepakt moeten worden. We zitten nu op een aantal van tussen de 30 en 40 per jaar. We lopen achter. Om het doel te halen op de manier zoals we altijd werkten, moeten sommige straten zo’n 5 à 6 keer per jaar open, we kunnen naar 1,2 keer per jaar door anders te werken. Op dit moment ligt de stad overal open, je moet continu omfietsen, het is een never ending story. Door IOOR uit te rollen zal er minder overlast zijn, wat bijdraagt aan een leefbare en gezonde stad.”
Grote verandering
Het is echter niet alleen een kwestie van een nieuwe methode op papier zetten. IOOR vraagt van alle stakeholders een significante gedragsverandering. “Aan de voorkant van het proces maak je overkoepelende afspraken”, legt Van den Berg uit. “Het vraagt bijvoorbeeld van sommige partijen om een voorinvestering te doen, voor de afschrijving van asset management.” De grootste verandering is misschien wel de interne werkwijze en dat gaat niet zonder slag of stoot, ondervindt Van den Berg dagelijks. “Amsterdam heeft een groot ambtenarenapparaat. Er werken zo’n achttienduizend mensen, waarvan vijfduizend in de openbare ruimte. Die grootsheid maakt dat er altijd mensen zijn die niets van IOOR weten. Aan ons is het nu de taak om bewijslast te leveren, door dedicated aan de casuïstiek te leveren. Dat gaat niet in een keer, we lopen met IOOR ver op de troepen vooruit.” De grootte van de organisatie ziet Van den Berg als de grootste uitdaging voor een succesvolle uitrol van IOOR. “Het gaat over hoe je met mensen samenwerkt. Ik denk dat een kleinere organisatie wendbaarder is en verwacht dan ook dat middelgrote gemeenten het verschil gaan maken wanneer ze met IOOR gaan werken. Het is over het algemeen zo dat 10 procent van de mensen in de koplopersgroep zit, je hebt 30 procent early adopters en ook 30 procent die niet mee gaat of niet mee wil. Dat laten we zo, we gaan daar geen energie in steken.”
Landelijk uitrollen
Momenteel wordt er aan twee concrete projecten gewerkt, het eerder benoemde Amstel-Stad en het Wallengebied in het centrum van de hoofdstad. Daarmee wordt de proef op de som genomen. Tegelijkertijd wordt IOOR verder doorontwikkeld zodat ook andere steden ermee aan de slag kunnen. Het is nadrukkelijk de ambitie van Van den Berg en haar collega’s om IOOR landelijk uit te rollen. “Ik heb nu die aap op m’n schouder hoe we mensen gaan opleiden. Daarvoor heb ik meer bewijslast en casuïstiek nodig. Daarnaast geef ik veel lezingen, schuif aan bij panelgesprekken, zodat zo veel mogelijk gemeenten kunnen aanhaken.”
IOOR is constant in ontwikkeling. Zo is het onderwerp mobiliteit nog niet verwerkt in de methode. “Nu verwijzen we nog naar andere studies, maar we willen de ontwerprichtlijnen in de methode verwerken. Hetzelfde geldt voor de samenwerking met het sociaal domein. De tijd ontbreekt nog om dit op korte termijn te verwerken.”
Meer weten over IOOR
De gemeente Amsterdam heeft alle informatie over IOOR beschikbaar gesteld op haar website.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Praat mee over de inrichting van Nederland
29 nov 2023Iedereen kan vanaf nu advies geven over hoe Nederland ingericht zou moeten worden. Deze adviezen worden…
Boodschap architecten aan kabinet: neem regie over ruimtelijke ontwikkeling
22 nov 2023Met het oog op een toekomst die duurzaam en aangenaam is, deelt de Branchevereniging van Nederlandse…
Maartje van den Berg nieuwe, ambitieuze klimaatburgemeester van Zwolle
6 nov 2023De klimaatburgemeesters zijn een landelijk initiatief van Rijksoverheid dat lokaal z'n beslag krijgt. In Zwolle…
Energiehubs op bedrijventerreinen zorgen voor forse CO²-reductie
3 nov 2023Uit onderzoek van Royal HanskoningDHV blijkt dat energiehubs kunnen zorgen voor vier tot zes megaton extra CO²-…
Maatregelen tegen vol stroomnet
26 okt 2023De uitbreiding van het elektriciteitsnet kan de vraag naar ruimte op het niet niet bijhouden. Daarom nemen het…
Duurzaam en circulair: van containerbegrip naar concrete ambities in Montferland
25 okt 2023Net als in heel Nederland moeten ook in gemeente Montferland woningen worden gebouwd. De komende jaren zullen…
Straatje bij aan rand van stad en dorp kan makkelijk
20 okt 2023Kleinschaling bouwen aan de randen van steden en dorpen kan een flinke bijdrage leveren aan de woningbouwopgave…
Meerdere wegen naar Rome
18 okt 2023Hoe zicht op verschillende toekomstpaden ons helpt bij het plannen van verandering. Plannen is anticiperen op…