De Nederlandse landbouwsector gebruikt nog te veel chemische gewasbeschermingsmiddelen. En dat bedreigt het drinkwater.
Landbouwsector gebruikt nog teveel gif

Dat staat in het onderzoek ‘Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat op 21 juni werd gepresenteerd.
Tussenevaluatie
In 2013 werden doelen gesteld om de schadelijke effecten van landbouwgif op waterkwaliteit, biodiversiteit en arbeidsveiligheid te beperken. Het doel is om in 2023 te voldoen aan de internationale eisen voor milieu, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden. De PBL-publicatie is een tussenevaluatie van de eerste vijf jaar van dit tijdsbestek. Hieruit blijkt dat de meeste tussendoelen niet worden gehaald. Zo gaat bijvoorbeeld de biodiversiteit in het agrarisch gebied erop achteruit.
Waterkwaliteit
De doelstelling voor waterkwaliteit is om het aantal overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) met 50 procent te verminderen. Op dit moment is dat met 15 procent verminderd. Zo wordt er onder meer teveel onkruidverdelger in het oppervlaktewater gemeten, schrijft de NOS. Landbouwgif heeft ook impact op de biodiversiteit: zo is de bijensterfte in Nederland hoger dan het Europese gemiddelde.
Volgens het PBL worden de overschrijdingen in de waterkwaliteitsnormen veroorzaakt doordat Nederland de Europese normen gebruikt bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Die zijn soepeler dan de KRW-normen. Ook is de Nederlandse toelatingsprocedure niet waterdicht en gebruiken niet alle telers gewasbeschermingsmiddelen volgens het voorschrift.
Overheid moet sturen
Volgens het PBL moet de Nederlandse overheid actief sturen om afhankelijkheid van chemische middelen te doorbreken. Zo kan ze een plafond op het gebruik van deze middelen instellen, om de milieuruimte voor telers te beperken, wat de sector kan aanzetten tot innovatie en gebruik van alternatieven.
De overheid doet er daarom goed aan om het onderzoek naar niet-chemische alternatieven verder te stimuleren, zodat er voldoende (betaalbare) alternatieven voor handen zijn. Verder blijkt dat regionale projecten met intensieve monitoring en begeleiding de negatieve effecten van chemisch middelgebruik terug kunnen dringen.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
8 lessen voor meer natuur in de stad
In de recente KAN Café-bijeenkomst besprak ecoloog Robbert Snep van Wageningen Universiteit & Research…
Inspiratiemagazine over natuurinclusieve leefomgeving verschenen
Onlangs verscheen het nieuwe Inspiratiemagazine over de natuurinclusieve leefomgeving. Het magazine, met het…
Ondernemers Zwols bedrijventerrein werken samen aan vergroenen pand en omgeving
Bedrijventerrein Voorst in Zwolle is de afgelopen flink vergroend. Ondernemers staken zelf de handen uit de…
Wetenschappers: Verbind klimaat en biodiversiteit
Wetenschappers en beleidsmakers bezien klimaat en biodiversiteit nu nog vaak onafhankelijk van elkaar. Dat…
Handreiking Groen in en om de Stad
Om provincies en gemeenten te helpen bij het verder vergroenen van steden hebben de ministeries van BZK en van…
Nationaal Dashboard Biodiversiteit biedt blik op de staat Nederlandse natuur
Een consortium van natuurorganisaties heeft vorige week op de Internationale Dag van de Biodiversiteit het…
Potentie van biodiversiteit inzichtelijk met online tool
De biodiversiteit staat wereldwijd onder druk. Kragten ontwikkelde een online tool die de potentie van…
Monitoringraamwerk voor natuurinclusief Nederland
Hoe meten we de impact van initiatieven die bijdragen aan een natuurinclusieve leefomgeving? Het rapport “…
Reactie toevoegen