‘Arnhem is de laadpaal van de regio’
Net als veel regio’s is Arnhem druk bebouwd en is de woningbouwopgave fors, begint wethouder Roeland van der Zee van de gemeente Arnhem. “Dat betekent dat we in zowel bestaand als nieuw gebied moeten verdichten en verhogen. Nieuwbouw, zoals de wijk Schuytgraaf, moet daarom goed ontsloten worden voor ov en elektrisch deelvervoer, zodat bewoners geen eigen auto nodig hebben.” De ontsluiting van ov en elektrisch vervoer betekent ook dat de laadinfrastructuur op tijd in orde moet zijn, weet hij. “Maar een nieuwe aanvraag doen, kost veel tijd en er is te weinig aansluitcapaciteit. Dat is echt een probleem.”
Energievraag groeperen
Daarom zoekt de gemeente, samen met provincie Gelderland, naar slimme oplossingen. In september werden nog lantaarnpalen geïntroduceerd waaraan twee e-auto’s kunnen opladen. “We kunnen onmogelijk voor elke aanvraag een aparte laadpaal neerzetten. Daarom creëren we hubs waar we de energievraag kunnen groeperen.” Dat kunnen laadpleinen zijn, maar ook ov-stations in nieuwbouwwijken. “Rond die hubs kan je het beste vervoersgroei realiseren”, stelt de wethouder. In Schuytgraaf is dat station Arnhem-Zuid.
Robin Coester, transitiedirecteur van Stevin, luistert tevreden naar Van der Zee. Zijn bedrijf zet zich al langer in voor de ontwikkeling van energiehubs. “Arnhem is goed op weg”, zegt hij. “Alle verschillende stakeholders moeten op tijd anticiperen op de toekomst, de samenwerking met elkaar zoeken en de regie goed beleggen. Dat betekent scherpe keuzes maken. Ik denk dat in de regio Arnhem-Nijmegen kansen liggen die beter benut kunnen worden.”
Laadinfra delen
Een volgende stap is beleidsmatig te regelen dat partijen hun energievoorziening, zoals de laadinfra, kunnen gebruiken voor meerdere toepassingen. Coester noemt Rotterdam als voorbeeld, waar RET haar metronetwerk als ‘langste verlengsnoer van Rotterdam’ beschouwt. “Daardoor hoeft een netbeheerder minder snel nieuwe kabels te leggen en minder vaak de grond open te halen. Dat levert veel maatschappelijke voordelen op. Uiteindelijk wil je daar meer stakeholders op aansluiten, bijvoorbeeld voor het laden van logistieke voertuigen.”
Van der Zee hoort het geïnteresseerd aan. De gemeente worstelt met vergelijkbare vraagstukken. “Het trolleynetwerk is eigendom van de gemeente en dat netwerk ligt ook door de hele stad. Als de trolleys ’s nachts niet rijden, willen we de capaciteit voor andere doeleinden kunnen inzetten. Maar juridisch mogen we geen stroom doorleveren aan derden, dus de volledige capaciteit wordt nu niet benut. Dat is zonde.” Coester merkt op dat Tilburg University onderzoek heeft gedaan naar dit probleem, waaruit bleek dat een wettelijke classificatie als het gesloten distributiesysteem kansen kan bieden.
Verbindende rollen
“Energie is wel echt ons thema”, gaat Van der Zee verder. “Gemeenten kunnen zelf niet snel innoveren, maar we kunnen innovatie wel faciliteren en stimuleren. Bijvoorbeeld door de belanghebbenden te verbinden. Met de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en het bedrijfsleven is veel kennis in huis. Bedrijven als TenneT, Alliander en ElaadNL hebben hier hun hoofdkantoor staan. En samen met Vossloh Kiepe hebben we de Trolley 2.0 ontwikkeld, die dankzij in-motion charging tijdens het rijden bijlaadt. Dat is een slimme manier om het energiemanagement te verbeteren. Dat bedrijf kan er nu mee pronken, maar dat vindt onze gemeente niet erg.”
De innovatie rond Trolley 2.0 staat niet stil. Zo is de Hogeschool Arnhem-Nijmegen bezig om samen met Connexxion het concept ‘door te innoveren’. Daarnaast wordt de kennis in de regio wordt gebundeld binnen de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, een samenwerkingsverband van achttien gemeenten waar Van der Zee de voorzitter is van de themagroep “Verbonden Regio”.
Stevin speelt die verbindende rol zelf ook vaak, zegt Coester, maar dan voornamelijk in de Randstad. “In dit gesprek kom ik tot inzicht dat in de regio Arnhem enorm potentieel te activeren is met genoemde partijen,” Van der Zee merkt op dat de ‘afstand tot Den Haag’ alleen te groot is, hij mist de ingang tot het ministerie. Coester reageert: “Als stad kies je niet voor je omgeving, maar wel voor de prioriteiten waar je geld in steekt. En niet elke gemeente, provincie of regio heeft dezelfde prioriteiten. De energietransitie willen versnellen is een duidelijke keuze.”
Arnhem wil graag andere vervoersvormen op het netwerk aansluiten, maar voelt zich in een wurggreep gehouden door wetgeving. “We bereiden veel voor. Zo loopt er een Europees onderzoekstraject met de TU Delft naar de maatschappelijke optimalisatie. Zodra de klem van de wetgeving eraf is, kunnen we echt gaan vliegen”, aldus een enthousiaste wethouder. “Laat Arnhem desnoods een pilotgebied zijn. Met het trolleynetwerk is Arnhem de laadpaal van deze regio.”
Coester en Van der Zee benadrukken beiden het belang van een haalbaarheidsstudie. Mogelijk kunnen in 2022 pilots in de praktijk gaan vinden, gaat Coester verder: "Met haalbaarheidsstudies kunnen marktpartijen alvast beoordelen of ze willen instappen zodra het kan."
Energie-ambassadeurs
Arnhem ziet zichzelf echt als energie-ambassadeur, zegt Van der Zee. “Energie zit in het DNA van onze stad.” Toch is hij nog niet helemaal tevreden. “Ik mis een overzicht van de verwachtingen van wat er nog aankomt in de energietransitie en een overzicht van vergelijkbare initiatieven in andere regio’s. Ik wist bijvoorbeeld helemaal niet wat de RET in Rotterdam doet. De afstand tussen de regio en Den Haag is soms te groot. Lokaal zien wij belemmeringen aankomen die andere regio’s ongetwijfeld herkennen. Zo’n overkoepelend overzicht zou echt helpen.”
Ook Stevin ziet zichzelf als energie-ambassadeur. Robin Coester nodigt Arnhem daarom uit voor de Kennistafels Energiehubs, die Stevin met Acquire Publishing organiseert: “We hebben uiteindelijk iedereen nodig in de energietransitie, zowel in ‘Den Haag’ als in de regio. Ik merk dat uiteindelijk iedereen wel kansen ziet, maar het is vaak zoeken naar een initiatiefnemer die het vuurtje echt kan laten branden. Iemand die zich sterk maakt voor het thema binnen de organisatie.” Wellicht dat Arnhem ook daarin een handschoen kan oppakken.
Het trolleynet heeft een spanning van 630 V DC + 20 - 30% en is dus sec niet te gebruiken voor het laden van batterijen. Bovendien is de capaciteit gedimensioneerd voor het laten rijden van 40 trolleys. Als je dit net, bijv. s'nachts wilt gebruiken voor het laden van andere voertuigen zul je DC/DC omzetters moeten plaatsen met galvansiche scheiding. Dan kan je de laadspanning vrij kiezen.
Ingediend door dr.ir. harry H… (niet geregistreerde gebruiker) op do, 17/02/2022 - 16:16
Reactie toevoegen