Amsterdam wil energiehubcoöperatie opzetten
De urgentie om slimmer met de energie-infrastructuur om te gaan wordt in Amsterdam met de dag groter. Smart grids en energiehubs zouden het elektriciteitsnet kunnen ontlasten. Het organisatorische proces lijkt een obstakel, maar de gemeente Amsterdam wil het nu met een coalitie vormgeven.
Bedrijven, datacenters, grote hoeveelheden nieuwe woningen en bijbehorende voorzieningen, elektrische auto’s en andere voertuigen: ze hebben allemaal steeds meer elektriciteit nodig om te kunnen functioneren. De infrastructuur van Liander en TenneT kunnen de vraag niet meer aan en daardoor treedt elektriciteitscongestie op.
Uitbreiding van het elektriciteitsnet met extra onderstations, veel kabels en transformatorhuisjes zijn overal in Amsterdam nodig, schetst Willem van Heijningen, opdrachtgever en strateeg bij de gemeente Amsterdam, het probleem. “Dus kijkt iedereen naar de netbeheerders. Maar met een tekort aan werknemers bij de netbeheerder en lange voorbereidingstijd zal het nog jaren duren voordat het net op voldoende capaciteit zal zijn gebracht.”
“Het kan niet langer zoals we het altijd hebben gedaan”, vindt zijn collega Naut Loots, die werkt bij de Taskforce Elektriciteitscongestie van de gemeente. “Het ‘first come first serve’-principe is achterhaald. Als iedereen die stroom nodig heeft een eigen aansluiting aanvraagt bij de netbeheerder, realiseren we veel loze capaciteit. En dat terwijl de ruimte onder en boven de grond beperkt is én we kampen met transportschaarste. Dat moeten we optimaliseren. Met energiehubs kan je die vermogens beter verdelen en daarop sturen.” Energiehubs zijn plekken met een aansluiting op het elektriciteitsnet waar mogelijk ook energie wordt opgewekt en opgeslagen, om vervolgens slim te verdelen over verschillende functies en partijen.
Naut Loots, gemeente Amsterdam: 'Het ‘first come first serve’-principe is achterhaald. Anders realiseren we veel 'loze' capaciteit'
Voordelen van energiehubs
En dat niet alleen, want een ander groot voordeel van flexibele energiesystemen is dat hiervoor meer lokaal opgewekte stroom gebruikt kan worden. Van Heijningen: “Op dit moment gebruiken we niet alle capaciteit die aanwezig is in het elektriciteitsnetwerk. Elektriciteitscongestie ontstaat voor een deel doordat de netbeheerder ruimte beschikbaar voor de piekvraag moet houden, die zich natuurlijk niet continu voordoet. De onbenutte ruimte kan niet door anderen gebruikt worden. Door aan de gebruikerskant aan het eind van de kabel meer eigen energie op te wekken en het daar mogelijk te maken om elektriciteit op te slaan, kan de piekvraag worden verminderd en ontstaat extra ruimte voor andere elektriciteitsvragers.”
“Door energiehubs met meer partijen samen te bouwen”, gaat hij verder, “ontstaan schaalvoordelen en vermindert de hoeveelheid benodigde infrastructuur. De huidige en ook toekomstige infrastructuur kan beter worden benut en mogelijk vermindert het ook de noodzakelijke opwekcapaciteit elders, zoals van windmolens op zee. Ook kan het ervoor zorgen dat de afhankelijkheid van partijen van de netbeheerder en energiebedrijven kleiner wordt. Ik kan me voorstellen dat dit ook flink kan besparen op investeringen in het elektriciteitsnet. En zo is er waarde voor de samenwerkende gebruikers, voor de netbeheerder en de maatschappij als geheel.”
Willem van Heijningen, gemeente Amsterdam: 'Ik kan me voorstellen dat dit flink kan besparen op investeringen in het elektriciteitsnet'
Wie pakt de handschoen op?
Het is duidelijk: de ontwikkeling van energiehubs kan een waardevol middel zijn om de transitie van fossiele naar emissievrije en hernieuwbare energie te versnellen. Maar wie organiseert zoiets? De gemeente, de netbeheerder, een vervoerbedrijf, de vervoerautoriteit of toch een aparte marktpartij? De één wil niet, de ander kan niet, allen willen het niet overlaten aan derden. In het artikel in OV-Magazine van 29 oktober 2021 ‘Waar past laadinfra in vol Amsterdam?’ werd het probleem geschetst dat zo’n slimme energiehub technologisch mogelijk is, maar dat er nog oplossingen nodig zijn in de organisatie.
Dat komt ten eerste omdat er veel onbekendheid is over wat het probleem precies is en de mogelijke oplossingsrichtingen en ten tweede dat er niet één enkele probleemeigenaar is, stelt Rogier Pennings van Stevin. “Netbeheerders zien het probleem op zich afkomen, maar bij hen is de ruimte om te initiëren redelijk doodgeslagen. Netbeheerders hebben daarnaast nog vele andere vraagstukken op hun bordje. Dus moeten initiatieven ergens anders vandaan komen. Elke andere partij kan die handschoen oppakken.”
Rogier Pennings, Stevin: 'Bij netbeheerders is de ruimte om te initiëren redelijk doodgeslagen'
Coöperatie organiseren
Met de wind van de urgentie rondom elektriciteitscongestie in de rug, is gemeente Amsterdam met partners op zoek gegaan naar een oplossing. Die lijkt gevonden: een coöperatieve organisatie van eigenaren die gezamenlijk een uitvoeringsorganisatie opdracht geven. “We gaan nu kijken of we zo’n coöperatie hiervoor kunnen organiseren”, stelt Van Heijningen. “Ik heb goede hoop, want een dergelijke organisatievorm wordt inmiddels ook uitgewerkt voor bedrijventerreinen.”
De gemeente Amsterdam nodigde partijen die direct zijn betrokken bij het vraagstuk van de elektriciteitsbehoefte rondom Amsterdam Centraal uit, om deze kwestie verder uit te werken. “We gingen op zoek naar een organisatie die de uitvoering van een energiehub ter hand zou kunnen nemen”, zegt Naut Loots. "Liander is de enige organisatie met de kennis en kunde, maar mag het wettelijk niet doen. Een marktpartij zou het eventueel ook kunnen, maar die wil je als gemeente geen eigenaar laten zijn van jouw kritieke infrastructuur. Want dan word je van die partij afhankelijk voor jouw bedrijfsvoering.”
Geen enkele organisatie bleek dus te kunnen, te mogen of voldoende vertrouwen te hebben in een ander. “Uiteindelijk bedachten we dat eigenaren dan gezamenlijk ook eigenaar moesten blijven en dat zij een derde partij konden inzetten voor de uitvoering”, vat Rogier Pennings het samen. “Zo ontstond het model voor een coalitie van partijen die het eigendom heeft en een onafhankelijke partij inhuurt, die de energiehub vervolgens bouwt en onderhoudt.” Willem van Heijningen gaat verder: “Eigenlijk is het heel logisch om de techniek en organisatie bij twee partijen neer te leggen. Het bestond in deze ‘wereld’ nog niet, maar in andere omgevingen wel. Vergelijk het met een appartementencomplex, waar de Vereniging van Eigenaren de lift in eigendom heeft en een partij inhuurt die het bouwt en onderhoudt.”
Willem van Heijningen, gemeente Amsterdam: 'Ik heb goede hoop dat we een coöperatie kunnen organiseren'
Bovendien lijkt het model niet alleen toepasbaar te zijn voor (mobiliteits)partijen rondom een ov-knooppunt zoals Amsterdam Centraal, maar ook voor bedrijven of huiseigenaren. En misschien ook nog met verschillende sectoren tezamen. “Wat ook bleek is dat we niet de enigen waren die op dit idee zijn gekomen. In de Amsterdamse haven en op bedrijventerrein bij Schiphol zijn ze met vergelijkbare ideeën aan de slag. Dat sterkt ons alleen nog maar verder in het idee om hiermee daadwerkelijk aan de slag te gaan”, zegt Loots.
In de praktijk
Nu alleen nog het concept toepassen in de praktijk. De gemeente Amsterdam heeft meerdere locaties op het oog om het model toe te passen. Van Heijningen vervolgt dat stakeholders als GVB, Vervoerregio Amsterdam, Liander en de gemeente bij de co-creatie betrokken waren en het concept kansrijk achten. Ook NS en Port of Amsterdam hebben interesse getoond. “Veel partijen voelen wel verantwoordelijkheid, maar zien het niet als hun kerntaak. En dat is het ook niet. Daarom gaan we gesprekken voeren en stellen een verkenning voor, om te zien op welke locaties de urgentie het grootst is, de oplossing het meest kansrijk is en welke stakeholders daarbij nodig zijn. De stations Amsterdam Centraal, Amsterdam Bijlmer en Amsterdam Noord zijn mogelijk interessante locaties.”
Natuurlijk zullen er nog wel wat hindernissen te overwinnen zijn, erkent Loots. “We moeten uitzoeken of het juridisch kan en wat we dan nog te regelen hebben. Ook gaat het dan op enig moment over risico’s, verdeling van investeringen, exploitatiekosten en opbrengsten.” Van Heijningen zou het vreemd vinden als er geen weg is om het mogelijk te maken, als de (maatschappelijke) baten voor iedereen groot genoeg zijn. “Er staat te veel op het spel.”
Coalitie opbouwen
Pennings, ten slotte: “Hoe meer partijen samenwerken, hoe groter de taart wordt. Iedereen stapt in zo’n initiatief vanuit zijn eigen scope, maar de maatschappelijke voordelen die het oplevert zijn gewoon enorm. En het levert voor iedereen ook financiële voordelen op. De uitdaging zit hem erin om iedereen daarvan te overtuigen en te komen tot de verdeelsleutel waarin een win-win voor iedereen zit, dus daar gaan we aan werken. Om samen een gelukkige toekomst op te bouwen.”
En nu is dus de tijd gekomen om coalities van stakeholders te bouwen: de coalition of the willing. Wanneer het zover is? Van Heijningen: “Ik hoop nog in 2022 met verschillende partijen om tafel te gaan en hen bereid te kunnen krijgen om met ons uit te vinden of een dergelijk samenwerkingsverband organisatorisch en technisch op te bouwen is.”
Reactie toevoegen