Sinds een aantal jaar neemt de 15-minutenstad een vlucht. Elk zichzelf respecterende stad wil het zijn, lijkt het soms wel. De praktijk blijkt af en toe echter weerbarstig. En wanneer ben je eigenlijk een 15-minutenstad? Liesbeth Knap ontwikkelde een methodiek om dat meetbaar te maken.
Maatstaf voor de 15-minutenstad
Acht maanden houdt Liesbeth Knap zich als data-analist inmiddels bezig met vraagstukken rond de fiets en deelmobiliteit. Dat doet ze bij Keypoint, adviesbureau gezeteld in Enschede. Maar misschien zou Knap zich liever nog meer buigen over de 15-minutenstad en bereikbaarheid, het onderwerp waarop ze afstudeerde. “Ik vond het een leuk onderwerp”, is de simpele verklaring voor die keuze. “Bovendien was er veel vraag naar nieuwe kennis. Want ondanks alle aandacht was er een gebrek aan methoden om de 15-minutenstad te kwantificeren. Het is natuurlijk een relatief nieuw onderwerp en er zijn nog maar weinig literatuur of richtlijnen beschikbaar.”
9 bestemmingen
Voor haar onderzoek ontwikkelde Knap een maatstaf waarmee een score berekend kan worden die iets zegt over de mate waarin een stad een 15-minutenstad is. Of eigenlijk een X-minutenstad, een gemeente bepaalt zelf op hoeveel minuten bepaalde voorzieningen bereikbaar moeten zijn. Volgens de officiële definitie van Carlos Moreno, de bedenker van het concept, zijn er zes verschillende bestemmingen te onderscheiden. Knap baseerde haar onderzoek op negen verschillende bestemmingen en keek vervolgens naar de gemeente Utrecht, inclusief de omliggende kernen als Bunnik en Vleuten. “Ik ben te rade gegaan bij het Nederlands Verplaatsingspanel en heb gekeken naar bestemmingen waar mensen dagelijks of wekelijks naartoe gaan. Daarbij heb ik vier leeftijdsklassen meegewogen en gekeken naar hoe ver men bereid is te reizen.” Belangrijke toevoeging is nog dat in het onderzoek van Knap alleen is gekeken naar reistijd per fiets, lopen is niet meegenomen. Bovendien worden zaken als het stallen van die fiets of de aantrekkelijkheid van routes ook niet meegenomen.
Scenario’s testen en vergelijken
Voor het berekenen van een score wordt per type bestemming de bereikbaarheid per fiets gedeeld door de vraag, oftewel hoeveel mensen normaal gesproken naar die bestemming willen gaan. Alle scores per bestemming worden gebundeld tot 1 score voor een vlak van 500 bij 500 meter. “Als één bestemmingstype niet binnen 15 minuten bereikbaar is per fiets, scoor je al 0 punten. Aan de onderkant is echter geen grenswaarde die definieert wat een ‘goede’ X-minutenstad is. Wel stelt een score je in staat om gebieden met elkaar te vergelijken, want hoe hoger de score, hoe meer je een X-minutenstad bent. Zo kan je op wijkniveau kijken naar wat er ontbreekt. Bovendien kan je bij nieuwe gebiedsontwikkeling scenario’s testen. Zo kan je inzichtelijk maken wat het inpassen van een goede fietsroute betekent voor de bereikbaarheid.”
Uur reizen voor werk
Knap denkt dat veel Nederlandse steden al goed bezig zijn. “Heel veel steden zijn al 15-minutensteden, met name de steden met oude kernen. Bovendien zijn onze fietsroutes goed.” Zoals gezegd is de score die uit de analyse rolt geen absolute waarde. Het feit dat in een woonwijk een bepaalde supermarkt prima bereikbaar is met de fiets binnen het kwartier, zegt nog niet of men dat ook daadwerkelijk doet. Niet iedereen wil immers naar dezelfde supermarkt. Hetzelfde geldt in grotere mate voor de aanwezigheid van werk, een van de bestemmingen die Knap heeft onderscheiden in haar onderzoek. “Op de een of andere manier hebben we het geaccepteerd om dagelijks een uur te reizen om op ons werk te komen. Het zou beter zijn als het mogelijk is om in de buurt werk te vinden. Natuurlijk heb je niet alles in de hand, maar je zou wel kunnen kijken naar een betere inrichting van bedrijventerreinen of een betere spreiding van kantoren over verschillende wijken. Daarnaast zou je kunnen denken aan een aanbod van werk voor verschillende opleidingsniveaus.”
Bredere doelstellingen
Knap denkt dat de 15-minutenstad geen doel op zich moet zijn. “Wel kan deze manier van denken een onderdeel zijn van de oplossing voor klimaatproblemen, drukte op de weg en een bijdrage leveren aan een gezondere leefomgeving en de mobiliteitstransitie. Alleen al hierom is het goed om rekening te houden met bereikbaarheid van voorzieningen. Uiteindelijk gaat het echter misschien wel meer om het gevoel van nabijheid dan de absolute bereikbaarheid.”
Meer weten over de methodiek die Liesbeth Knap ontwikkelde? Lees hier haar onderzoek (Engelstalig)
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
NOx en mobiliteit, oftewel hoe leren we ‘omdenken’?
12 jun 2023Stifstofuitstoot door verkeer, we hebben het er al lang over. Al rond 1994 probeerden we de ontwikkelingen rond…
Van parkeergarage naar multifunctionele hub
6 jun 2023In de ambitie om de fysieke leefomgeving steeds autoluwer te maken, verandert ook de rol van de parkeergarage.…
Bereikbaarheidsarmoede leidt tot minder keuzevrijheid
23 mei 2023Niet alleen reistijd of reiskosten kunnen een barrière vormen om werk of andere voorzieningen te bereiken. Ook…
Whitepaper: Visie op effectief samenwerken bij complexe gebiedsvraagstukken
3 mei 2023Vraagstukken rond bereikbaarheid en mobiliteit zijn zelden eenvoudig op te lossen. In een wijk of gemeente zijn…
Alternatieven voor de auto: kansen en barrières
20 dec 2022Meer tijd door flexibiliteit
5 dec 2022Als klein kind verwonderde ik mij over alles om me heen. Onder de indruk van alle treinen die langs raasden,…