Tien experts gingen in gesprek over governance of data. Hoe liggen de verhoudingen en wat is de rol van de overheid?
Het totale mobiliteits-ecosysteem groeit
Steeds meer marktpartijen houden zich bezig met mobiliteitsdata en daardoor verandert de rol van de overheid. Maar hoe liggen de verhoudingen? Daarover spraken tien vakinhoudelijke experts tijdens een rondetafelgesprek ‘Governance of Data’. Steven Logghe van Be-Mobile: “Het feit dat we het nu over samenwerkingen hebben, toont aan dat het totale ecosysteem groeit”
Onder leiding van Luc Wismans, associate professor aan de Universiteit Twente, vond op 27 november in Houten een inhoudelijk gesprek plaats over de governance van mobiliteitsdata. Hij sprak daar met Leo Bingen (RAI AutomotiveNL), Pim Alders (DXC Technologies), Tom Knijff (gemeente Amsterdam), Steven Logghe (Be-Mobile), Martijn Heynickx (provincie Noord-Brabant), Jeffrey Benning (Localyse), Wouter Quite (ministerie IenW), Peter Kant (DAT.Mobility) en Oskar Gstrein (Rijksuniversiteit Groningen).
Doelmatigheid
Het ministerie van IenW heeft haar databeleid de afgelopen jaren uitgebreid naar een Data Top 15. Dit is een prioritering van dataonderwerpen waar het ministerie de focus op legt. Op dit moment praten overheden vooral nog met elkaar in het kader van de krachtenbundeling, maar Wismans wil graag weten of marktpartijen daar niet over moeten meedenken.
Zowel Bingen als Alders vinden de definities die worden genoemd onduidelijk. Quite geeft aan dat het een aanzet tot een prioritering is, maar dat die aan verandering onderhevig is. “Het gaat niet om een Data Top 15, maar om het digitaliseren van onze werkprocessen, vooral daar waar ondersteunt in het behalen van beleidsdoelen. Marktpartijen kunnen daar dus over meedenken.” Gstrein benadrukt dat doelmatigheid centraal moet staan. Meer data is niet perse beter. Heynickx vertelt dat de provincie Noord-Brabant het initiatief wil nemen om de kwaliteit van data te verhogen. Iedereen vindt dat data meer waarde moet krijgen, maar niemand pakt de handschoen op, zegt hij.
Eindgebruikers
In het te voeren databeleid is het belangrijk wie de eindgebruiker is: voor wie proberen we meer waarde te creëren? Volgens Alders en Heynickx moeten markt en overheid de eindgebruiker centraal stellen. Heynickx: “Noord-Brabant laat de Data Top 15 los, wij willen als overheid de regie houden en samenwerken met de markt. Diverse marktpartijen hebben hun kennis en kunde, je bent wel gek als je geen gebruik maakt van Google of Be-Mobile.”
Tom Knijff merkt op dat gemeente Amsterdam een open dataplatform heeft ontwikkeld, waarvan die eindgebruiker nauwelijks gebruikmaakt. “Die richt zich op apps. Daarom hebben wij gezegd: we richten ons op intern gebruik, om zaken als bereikbaarheid en openbare ruimte beter in beeld te krijgen. En zodat Google Maps de weggebruiker niet door het centrum van Amsterdam gaat sturen, omdat dat toevallig de snelste route is.”
Data delen
Gemeenten willen wel data delen en via hun website ontsluiten, stelt Benning van Localyse, maar dat gaat niet ver genoeg. “Er moet een extra stap gezet worden. Localyse kan data opnemen in Google Maps, waardoor de route in de stad ook verbeterd wordt. Hier zitten uren in, die wij zullen aanrekenen. Een budget organiseren voor die ontsluiting is dan ook iets om mee te nemen.” Be-Mobile werkt al langer samen met overheden in onder meer Talking Traffic. Steven Logghe daarover: “We kopen private data in en gebruiken open data van overheden. Soms is open data nog wel duurder dan private data. Open data is een goede bron om mee te valideren. Maar als we kijken naar het huidige ecosysteem, zien we dat Flitsmeister dezelfde informatie geeft als Rijkswaterstaat. Markt en overheid doen kwalitatief niet voor elkaar onder. Nu is de volgende vraag: hoe gaan we daar een businesscase op maken? Ik wil naar een systeem waarin één bak data wordt rondgestuurd en overheden die zelf kunnen toepassen.”
Quite geeft aan dat het ministerie daar graag aan wil bijdragen. “Wij willen bijvoorbeeld de verkeersregels rond en locaties van scholen goed met de automobilist communiceren. Door data met de markt te delen, kunnen we de eindgebruiker in zijn appje bereiken. Wij hebben dus echt een primaire taak om onze data goed te ontsluiten.”
Zoeken naar gemeenschappelijke belangen
Maar dat publieke belang kan het private belang wel bijten, vertelt Benning. Localyse krijgt wel vaker de vraag van overheden of een bepaalde weg kan worden afgesloten op Google Maps: "Maar dat kunnen wij alleen doen, als het om de waarheid gaat. Is dit echt een weg waar een auto niet doorheen kan? Ja, dan passen wij het graag aan tegen een vaste prijs. Onze belofte aan de klant is om de snelste route van A naar B te bieden, op basis van de werkelijke situatie. Dat maken wij waar.”
Uitdagingen, zoals met verkeer rondom scholen, zullen volgens Benning vooral opgelost moeten worden door gemeenten. “Met fysieke borden, snelheidsverlagingen en wegblokkades . Navigatie-aanbieders kunnen deze aanpassingen naar waarheid overnemen. Het de schuld geven van onnodig vervoer door navigatieaanbieders is dan ook onterecht.” Gespreksleider Wismans vraagt zich af of de overheid niet van twee walletjes wil eten. De data top 15 is ontstaan, omdat deze als voorwaardescheppend wordt gezien om maatschappelijke baten zo mogelijk versneld te kunnen plukken van serviceproviders. “Je wilt vanwege die baten als overheid dus dat deze data wordt gebruikt door serviceproviders. Waarom wil je er dan ook nog iets voor terug?”
Pim Alders van DXC Technologies zegt dat de markt best bereid is om mee te denken met overheden, maar dat de kwaliteit van data dan wel gemanaged moet worden. “Als wij onze app wel aanpassen aan de wensen van het ministerie, kan de eindgebruiker zomaar een andere app kiezen die dat niet doet. Dat is niet in ons belang.” Volgens Leo Bingen van RAI AutomotiveNL heeft de overheid een duidelijke verantwoordelijkheid, namelijk om de regels te bepalen. De markt moet zelf kunnen interpreteren of ze bepaalde maatregelen in de app opneemt of niet. “Als een serviceprovider besluit niets met die informatie te doen en dat aan de eindgebruiker laat weten, kan die zelf kiezen wat voor hem het belangrijkst is. Maar de regels blijven gelden.”
Publiek-private samenwerking
De publiek-private samenwerking (PPS) is een moeilijk thema, zo blijkt uit het gesprek. Logghe noemt het project Socrates 2.0 en spistmijdenprojecten als succesvolle voorbeelden van PPS’en, waarin de wegbeheerder Be-Mobile beloont als het bedrijf de eindgebruiker succesvol beïnvloedt om een bepaalde route te nemen. “Zo verdienen wij eraan om de weggebruiker te informeren over bijvoorbeeld een omleiding. Maar zo’n omleiding moeten we dan wel dynamisch managen.”
Een ander voorbeeld is Traffic Management 2.0, waarbij serviceproviders en publieke organisaties samenwerken aan onder meer datadeling. Die data wordt ondergebracht en geïnterpreteerd bij een trusted third party (TTP), die de data daarna terugstuurt naar alle betrokken partijen. Logghe: “Zo heeft iedereen dezelfde data. Maar de vraag die daar wel bij komt kijken is: wat wordt het nieuwe businessmodel?” Ook Jeffrey Benning noemt een voorbeeld, waarbij Localyse samenwerkte met de gemeente Roermond om een wandelroute van het station naar het Outletcenter in Roermond door het centrum heen te laten lopen. “Deze route werd eerst 'ongewenst' aanbevolen om het kernwinkelgebied heen, waardoor lokale retailers omzet misliepen. Door aanpassingen van ons is de looproute nu gewijzigd door de stad. We kunnen de werkelijkheid aanpassen, maar niet altijd de gewenste werkelijkheid. 90 procent van de mensen heeft de voorkeur om Google Maps te gebruiken, dus die floating car data is goed te gebruiken.”
Wederkerigheid
Knijff van de gemeente Amsterdam vraagt zich af of het redelijk is om wederkerigheid te verwachten, als markt en overheid data gaan delen. Bingen noemt het ruilhandel, waarbij je iets geeft en iets terugkrijgt. Peter Kant van DAT.Mobility vult aan: “Als de overheid wederkerigheid verlangt, kan je verwachten dat de markt iets terugvraagt.” Iedere partij heeft een eigen belang, stelt Alders: “Als wij onze data delen, betekent het ook dat we ons eigenaarschap moeten delen. Dus daar moet wel wat tegenover staan.” Steven Logghe voegt toe dat data een middel moet zijn om een doel te behalen. In het proces om de eindgebruiker te bereiken is de dataprovider simpelweg nodig. “In je afrekenmodel kan je daar een bepaald percentage van de omzet tegenover zetten.” Quite erkent dat wederkerigheid een lastig thema blijft, omdat een goede manier van data-ontsluiting veel tijd en geld kost en je dat niet zomaar wilt delen. “Maar hoe meer data je erin stopt, hoe groter de taart wordt. Dat zien we momenteel bij de MaaS-pilots. Uiteindelijk moet er zoveel data met elkaar gedeeld worden dat je daar als marktpartij aan mee wilt doen. Als je dat niet doet, dan kost je dat veel klanten. Dus dan wil elke partij wel meedoen!”
MaaS-pilots
Bingen vraagt zich af of die MaaS-pilots wel gaan werken, omdat marktpartijen veel moeten investeren terwijl ze niet weten wat ze ervoor terugkrijgen. De vraag is daarom dus, stelt Heynickx, hoe we samenwerkingen voor elkaar krijgen waarin die wederzijdse wederkerigheid goed werkt. Volgens Kant zijn er voldoende voorbeelden waarin de samenwerking wel wordt gezocht, maar dat het de markt veel innovaties en dus geld kost. “De overheid mag dat best wat meer belonen. Niet door te sturen, maar door richting te geven.” Bovendien, vult Wismans aan, is het moeilijk om te investeren en een businesscase te ontwikkelen als een Data Top 15 aan verandering onderhevig kan zijn. Hij noemt Talking Traffic als voorbeeld, waarbij Be-Mobile de data-ontsluiting verzorgt. Logghe: “Bij dat project is Flitsmeister aangehaakt. Dat was niet gebeurd zonder overheidssubsidie. En dat zie je bij de MaaS-pilots ook: 95 procent van wat er door de markt te verdienen valt, zit in die pilots.”
Continuïteit borgen
Het valt Heynickx van de provincie Noord-Brabant op dat we in Nederland vaak nieuwe projecten opstarten, maar dat de koers vooraf niet altijd glashelder is. Benning noemt initiatieven zoals Beter Benutten en Talking Traffic leer- en proeftuintjes. Wismans vult aan: “Het zou beter zijn als de overheid van tevoren zegt wat de verwachting is bij een dergelijk project en hoe ze hun eigen rol ziet als potentieel onderdeel van een verdienmodel.”
Quite vertelt dat aan bepaalde projecten ook een zekere leervraag ten grondslag ligt. Zoals bij de MaaS-pilots, waar de overheid echt van wil leren. De MaaS-pilots zijn zo opgezet, dat ze bij succes wel opschaalbaar zijn. “Als het bij bepaalde projecten alleen om leren gaat, is het ook niet erg als het daarna stopt”, vervolgt hij. “Als marktpartijen maar van te voren duidelijk weten waar ze aan toe zijn.”
Gstrein van de Rijksuniversiteit Groningen vindt het opmerkelijk dat de overheid soms lang wacht met uitspreken wat de verwachting is. Quite reageert door te stellen dat de dialoog daarom van groot belang is. Het is alleen lastig om met de juiste marktpartijen aan tafel te komen.
Trusted third party
Hoe zien we de rol van de NDW in dit veranderende speelveld, wil Wismans graag weten. Dat is precies de discussie waar de overheid nu inzit, reageert Quite. Ook Bingen is daar erg mee bezig. “Wat is de rol van de markt en wat is die van de overheid? Chris de Vries, de nieuwe directeur van de NDW, gaat daar hopelijk wel sturing in geven.” Die samenwerking tussen markt en overheid moet de NDW niet ‘hosten’, omdat de overheid die organisatie financiert. “Bij voorkeur wordt het een derde, onafhankelijke partij, die door 50/50 door markt en overheid wordt betaald.” Zo’n organisatie moet een trusted third party zijn, vindt Logghe: een open dataportaal waarlangs markt en overheid data uitwisselen. “Dat vergt dus, naast financiering, een andere manier van samenwerking. In zo’n TTP zitten alle stakeholders uit de keten.”
Conclusies
Een gesprek van twee uur is onvoldoende om alle antwoorden te vinden op belangrijke vragen rondom de governance van mobiliteitsdata. Maar het is belangrijk dat het gesprek tussen publieke én private organisaties gevoerd wordt – en gevoerd blijft worden. Of, zoals Steven Logghe zegt: “Deze discussie toont aan dat het ecosysteem in totaal groeit. We hebben het inmiddels niet meer over techniek, maar over de samenwerking. Dat is bemoedigend”
Volgens Leo Bingen is er nog veel werk aan de winkel rondom de ‘Governance of Data’. “Dit gesprek toont aan dat we er nog lang niet zijn. In een vervolgsessie wil ik graag uiteenzetten wie de stakeholders zijn en waar we het nou precies over hebben. Want dit gesprek was veel breder dan de governance alleen.” Quite sluit zich daarbij aan. “Maar je hebt natuurlijk met veel databronnen te maken. Het is goed om eerst te onderzoeken wie je allemaal nodig hebt en wat je aan elkaar hebt. Dat hebben we nu gedaan.” Oskar Gstrein, ten slotte, merkt op dat er veel is gesproken over het collectieve belang, maar wat hem betreft te weinig over betere beslisinformatie voor het individu. “Misschien moeten we als maatschappij wel een visie creëren. Daar zou ik nog graag een keertje over verder praten.”
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Hoe gaan we naar een gezonde leefomgeving?
10 sep om 10:03 uurEen gezonde leefomgeving is een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, en waar de druk op de gezondheid zo…
Stedelingen pakken steeds vaker deelauto voor vakantie
15 aug om 13:10 uurVolgens MyWheels, de grootste aanbieder van deelauto's in Nederland, kiezen stedelingen steeds vaker voor een…
Subsidiebudget voor koop gebruikte elektrische personenauto op
9 aug om 11:54 uurHet subsidiebudget voor de koop van een gebruikte elektrische personenauto via de Subsidie Elektrische…
Uiteenlopende gemeentelijke plannen voor gezondheid via sport en bewegen
10 jul om 12:20 uurDe rol van sport en bewegen in de plannen van gemeenten voor het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)…
BioClock Consortium onderzoekt invloed van kunstlicht op biologische klok
3 jul om 16:16 uurDe gehele levende natuur bezit een biologische klok. Deze wordt ‘gelijk gezet’ door licht, van nature de…
Schone Lucht Akkoord op koers voor gezondheidswinst
2 jul om 11:52 uurAls alle plannen voor schonere lucht worden uitgevoerd, zullen Nederlanders in 2030 gemiddeld 2,5 tot 3,5…
Amsterdammers met laag inkomen kwetsbaarder voor hittestress
19 jun om 12:27 uurAmsterdammers met een laag inkomen hebben minder toegang tot verkoeling in de stad. Ze zijn hierdoor…
Nederlandse welvaart in gevaar door gezondheidscrisis
19 jun om 11:54 uurEr ontwikkelt zich een gezondheidsramp in Nederland, waarbij de welvaart in gevaar komt als er niet snel wordt…
Reactie toevoegen