De ontwikkeling van de Omgevingswet is een logisch gevolg van ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Problemen vereisen steeds vaker een integrale benadering, duurzaamheid begint in steeds meer beleidsvelden een thema te worden en er is een groeiende behoefte om maatwerk toe te passen in provinciaal en gemeentelijk beleid.
De Omgevingswet is geen RO-feestje
Het omgevingsrecht is te star geworden om dit soort ontwikkelingen te kunnen ondersteunen. Het is vooral gericht op voorkomen van hinder en minder op het toestaan van ontwikkelingen.
Het huidige omgevingsrecht is sectoraal opgebouwd uit verschillende wetten, met een centrale plaats voor de Wet ruimtelijke ordening. Het is dan ook niet verrassend dat degenen die nu met de Omgevingswet bezig zijn, veelal werkzaam zijn in de ruimtelijke ordening. De Omgevingswet lijkt daardoor een ruimtelijk ordeningsfeestje te worden.
Fysieke leefomgeving
Dat is echter niet de bedoeling van de wet, want de Omgevingswet gaat nadrukkelijk niet over ruimtelijke ordening. Dat staat al op de eerste pagina expliciet vermeld (artikel 1.2): de Omgevingswet gaat over het gebruik van de fysieke leefomgeving en over de activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving.
Dus niet alleen de ruimtelijke inrichters van nu, maar iedereen zou zich moeten bezighouden met de Omgevingswet. En degenen die zich bezighouden met verkeer en mobiliteit zijn misschien nog wel het meest van al aan zet om na te denken over de kwaliteit van de fysieke ruimte en over alle aspecten die daarin aan de orde zijn. Denk aan school- en winkelomgevingen, woonerven, ontsluitingswegen, fietspaden die we het liefst vrijliggend willen zien, de broodnodige aandacht voor voetgangers, parkeernormen, et cetera.
De Omgevingswet kent verschillende instrumenten om deze aspecten te beschrijven en vast te leggen, waarvan de omgevingsvisie en het omgevingsplan het meest in het oog springen.
Visie
De strategische hoofdkeuzen voor de lange termijn vinden een plek in een omgevingsvisie. Dat is het provinciale of gemeentelijke document waarin de ambities voor de toekomst staan. Als het om verkeer en mobiliteit gaat, kan het bijvoorbeeld ingaan op de verhouding tussen langzaam en snel verkeer in delen van de gemeente, of over de wenselijkheid van autoverkeer nabij schoolgebieden. De omgevingsvisie bevat keuzes op hoofdlijnen, die de randvoorwaarden vormen voor de meer concrete plannen die een plek krijgen in het omgevingsplan.
Plan
Het omgevingsplan bevat alle regels die binnen de gemeente gelden voor activiteiten, die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving. Misschien nog belangrijker is dat het omgevingsplan functies toekent aan locaties binnen de gemeente. Hoe de regels over functies en activiteiten precies luiden, hangt weer nauw samen met de kwaliteiten van een locatie zoals die in de omgevingsvisie zijn beschreven.
Het lijkt dan ook logisch om eerst een omgevingsvisie op te stellen en pas daarna te werken aan de regels en voorschriften van het omgevingsplan. Maar er is niets op tegen om tegelijk aan een visie en een plan te werken. Ze horen bij elkaar en vullen elkaar aan. Als er concrete regels bedacht zijn bij toekomstambities, dan is het logisch om die alvast in het dossier ‘omgevingsplan’ op te nemen. En andersom: als lokale maatregelen of vergunningen gewenst zijn om concrete problemen op te lossen, dan is het logisch om over die problemen iets op te nemen in het dossier ‘omgevingsvisie’. De wet schrijft in ieder geval niet voor dat er eerst een omgevingsvisie moet zijn voordat aan het omgevingsplan gewerkt mag worden.
Ambities over veiligheid en gezondheid
De combinatie van omgevingsplan en omgevingsvisie maakt het heel concreet mogelijk verschillende ambities in samenhang te verwezenlijken. Zoals bijvoorbeeld de ambities omtrent verkeersveiligheid en ambities over gezonde steden, veiligheid en prettig leven. Er zijn al verschillende organisaties bezig met die samenhang, zoals het RIVM en GGD GHOR Nederland die kernwaarden voor een gezonde leefomgeving hebben opgesteld (de kernwaarden voor mobiliteit vindt u hier).
Deze kernwaarden lijken mij het bewijs voor de stelling dat integraal denken over de fysieke gebruiksruimte in provincies en gemeenten bij de specialisten verkeer en mobiliteit in heel goede handen is!
Reactie toevoegen