Ook in de ov-sector verdwijnt vakkennis, en dan vooral technische vakkennis. Dat constateert Hendrik Bouwknegt (60), senior ov-adviseur bij adviesbureau Goudappel. Daarom is een breder blikveld nodig, stelt junior-collega Monica van Luven (29). “Ov staat veel meer middenin de maatschappij en dat vraagt om nieuwe en diverse perspectieven.”
Ook de ov-sector vraagt om een bredere blik
Bouwknegt werkt al 35 jaar in de ov-sector. Nadat hij de Verkeersacademie Tilburg afrondde, begon hij in 1989 bij de rotterdamse vervoerder RET en ging verder bij Westnederland en later Stadsvervoer Dordrecht. Sinds 2007 werkt hij bij Goudappel. “Het is het traditionele verhaal: ik was een enorme treinliefhebber en ontdekte later bussen en trams. Het leuke vind ik dat spul waar jij je mee bemoeit, veel verschil maakt voor mensen.”
Van Luven kwam min of meer toevallig in het ov terecht. “Voordat ik begon te werken was ik vooral geïnteresseerd in duurzaamheid. Voor een stage kwam ik bij een ov-vervoerder terecht en dat was meteen een goede match. Ik vond het leuk om te bedenken hoe je reizigersstromen efficiënt verplaatst en hun vervoerskeuze beïnvloedt. Ik ontdekte ook de sociale kant: ov geeft mensen toegang tot kansen in de samenleving. Dat aspect vind ik net zo interessant als duurzaamheid.”
De Amerikaanse emigreerde 3,5 jaar geleden naar Nederland voor haar masteropleiding aan de TU Delft en werkt nu een jaar bij Goudappel. “Ik ontdek nu pas de echte praktijk en ‘the bigger picture’. Netwerken en relatie-onderhoud zijn bijvoorbeeld ook van belang.”
Hoe het vak verbreedde
Bouwknegt zag de afgelopen decennia de ov-sector enorm veranderen. “Informatievoorziening, materieel en sociale veiligheid zijn erg verbeterd. Vroeger deden we rijtijdmetingen met tachograafschijven en op papier, dankzij digitalisering is meer data beschikbaar. Bij organisaties gaat het meer over langetermijnplannen dan vroeger. Iets te veel, vind ik: 2040 lijkt soms wel een eigen werkelijkheid te worden. We moeten ook de huidige problemen oplossen.”
Hij ziet specialistische ov-vakkennis meer verschuiven richting advieswereld. “Dertig jaar geleden speelden adviesbureaus nauwelijks een rol, nu stikt het ervan. Dat komt door marktwerking, maar ook door langetermijnplannen. Vervoerders hebben minder verkeerskundigen nodig dan voorheen. Opdrachtgevers werken efficiënter en huren kennis in op projectbasis. Het is waardevol dat je binnen het aanbestedingslandschap ervaring hebt bij een vervoerder, maar dat wordt steeds moeizamer.”
Nieuwe kennis van belang
Van Luven ziet dat de maatschappelijke rol van ov andere kennis vraagt. “Het concept Brede Welvaart gaat over de kwaliteit van de leefomgeving, duurzaamheid, economische vitaliteit, sociale inclusie en gezondheid. Dat brengt nieuwe thema’s en onderwerpen mee.” Bouwknegt knikt instemmend: “Vroeger waren inclusie en duurzaamheid niet eens aan de orde. Een bus was een soort vrachtwagen met een hoge instap, zonder reizigersinformatie en een lawaaierige motor. Die verbreding brengt veel goeds.”
Daar houdt Goudappel rekening mee bij het aantrekken van nieuwe aanwas. Van Luven: “We zoeken een diversiteit aan perspectieven, dat krijg je door mensen met diverse achtergronden te verzamelen. Hier werken mensen met diverse nationaliteiten, zoals ik.”
Nieuwe doelgroepen aantrekken
Bouwknegt denkt dat het ov ‘meer dan andere sectoren’ altijd mensen blijft aantrekken met een intrinsieke ov-interesse. “Maar het verhaal van Monica is treffend: mensen van haar leeftijd zijn geïnteresseerd in verduurzaming en inclusie. Dan krijgt je automatisch andere mensen.” Is het erg dat er minder ‘hardcore techneuten’ zijn? Niet per se: “Binnen aanbestedingen wordt bredere kennis gevraagd, dus daar stem je een team op af. Als daarin één iemand zit met de technische kennis, is dat genoeg.”
Daarom is het volgens Van Luven ook belangrijk het vak aantrekkelijk te maken voor een bredere doelgroep. “Ik rolde min of meer toevallig in het ov en het bleek superleuk. Het is belangrijk de buitenwereld te laten zien hoe leuk het is om in het ov te werken, dat gebeurt nog te weinig. De Raildagen van Railforum waren wat dat betreft een goed initiatief.”
Nu ‘zijn generatie’ richting pensioen gaat is het belangrijk kennis goed over te dragen, vindt Bouwknegt. De technische ov-kennis die veel seniors hebben hebben juniors (nog) niet. “Bij projecten koppelen we daarom een senior aan een junior. Daardoor leren we dingen van elkaar. Ik weet goed hoe ik analyses moet maken, maar vraag mij niet om data te visualiseren. Monica gebruikt daar allerlei nieuwe tools voor. Met dit gesprek organiseren (het interview gaat via Teams, red.) bemoei ik me niet eens. Het is toch geweldig dat we voor een gesprek van het uur niet het hele land door hoeven te reizen?”
Bevraag elkaar meer
Uiteindelijk vindt Van Luven dat junioren de senioren actief moeten vragen hun kennis te delen. “Junioren mogen best meer om hulp vragen en de senioren om hun kennis vragen, maar senioren moeten daar dan wel voor openstaan. Het gaat over een goede samenwerking tussen junioren en senioren. Hendrik was de eerste met wie ik samenwerkte bij Goudappel en ik vroeg hem vaak om terugkoppeling en naar zijn denkproces. De verantwoordelijkheid om het beste uit de samenwerking te halen ligt bij beiden.”
Bouwknegt beaamt dat ‘we daar allebei scherp op moeten zijn’. “Als senior heb je de neiging om maar door en door te gaan, maar je moet juniors blijven betrekken. Je hebt beiden nooit tijd, dus maak het dan een prioriteit.”