Klimaatambitie
De toename van onder andere de CO²-uitstoot is onlosmakelijk verbonden met de veranderingen van ons klimaat. De overheid streeft naar een reductie van 55 procent van de CO²-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. Hoe gaan we deze klimaatambitie concreet invullen, vraagt Stam zich af. Denk aan de sectoren die ermee gemoeid zijn: landbouw, industrie, lucht- en scheepvaart, woningbouw en de consumentenmarkt. We moeten eerst kijken wie waarvoor verantwoordelijk is. Brussel (EU) en Den Haag scheppen de beleidskaders, maar uitvoeringsorganen zoals Rijkswaterstaat, provincies, regio’s en gemeenten maken samen met de private partijen de energietransitie mogelijk.
Uitleggen beleid én heldere kaders stellen
Het beleid dat in Brussel en Den Haag aangaande de energietransitie wordt gemaakt treft de directe omgeving van de burgers. De stap van abstracte informatie over beleid en ruimtelijke opgaven naar het niveau van de burger is echter veel te groot. Hoe leg je dit als vakspecialist uit aan je buren? Ik signaleer een brede weerstand op de technocratische manier waarop grote maatschappelijke opgaven zoals wonen en landbouw vanuit Den Haag worden aangepakt. Die aanpak wordt gewoon niet gegeten in het land. Vandaar dat de Boeren Burger Beweging ook zegt: ‘Praat met ons, niet over ons’. Ook bij de energietransitie is het belangrijk dat de versnelling duidelijk wordt uitgelegd aan de betrokkenen, naast de wetenschappelijke onderbouwing. Dat er hierover een dialoog plaatsvindt. ‘De markt’ dient binnen heldere kaders die de gezamenlijke overheden hebben geformuleerd de ruimte te krijgen. Zo nodig met een steun in de rug om innovaties en nieuwe aanpakken te ontsluiten. De ontwikkelkracht van de markt is voor de energietransitie hard nodig.
Samenwerken versnelling energietransitie
Kijk je naar de grotere steden dan pakken ze met groot enthousiasme én inzet de verduurzaming aan. Voor kleinere gemeenten, die eveneens voor grote opgaven staan, is dit veel lastiger te managen. Het gaat over duurzame opwek, over warmte én energiearmoede, zie dat als eenpitter binnen die gemeente allemaal maar te behappen. Ook ontbreekt het bij kleine gemeenten aan voldoende kennis en menskracht op deze beleidsterreinen. Bij de provincies vind je daarvoor meer expertise en financiële mogelijkheden. We moeten daarom de afstand tussen de verschillende overheden verkleinen, oppert Stam. Samen de schouders eronder zetten om de energietransitie te versnellen. Die zou trouwens moeten beginnen bij de overheid, de verschillende ministeries, want de versnelling van de energietransitie treft iedereen: van bedrijf, boer tot burger. De transitie moet echt samen gebeuren, daar ben ik echt van overtuigd, zegt Stam, die vanuit VINU partijen bij elkaar brengt op zowel nationaal, provinciaal als stedelijk niveau.
Provinciale opgaven energietransitie
Stam is als procesmanager en adviseur betrokken bij verschillende ET-projecten op regionaal en stedelijk niveau, zoals de Energieroute Noord-Holland, waar naast de provincie Noord-Holland, onder andere twaalf gemeenten, Alliander, de netbeheerder en Rijkswaterstaat zijn betrokken. Het gaat in beginsel om 680 hectare land langs de snelweg A9 waar eventueel zonnepanelen kunnen komen. In potentie een grote opgave, volgens Stam, één van de zes tranches OER (Opwek Energie Rijksgronden) die er in Noord-Holland op stapel staan. Hij licht toe: “Mijn rol daarin is de duurzame opwek van energie te integreren met de ruimtelijke ambitie vanuit een programmatische aanpak. Inhoudelijk is het een complexe puzzel omdat je te maken hebt met verschillende abstractieniveaus – provincie, regio, gemeenten én belangen van Rijkswaterstaat evenals de netbeheerder die zich van dergelijke ‘grenzen’ niets aantrekken – en belanghebbenden. Je onderzoekt het speelveld en probeert van daaruit partijen bij elkaar te brengen.”
Samen aan de slag met de energietransitie
In de Energieroute Noord-Holland werkt Stam samen met ambtenaren en bestuurders van de provincie en gemeenten. Het gaat erom goede afspraken te maken op strategisch-tactisch niveau; nadenken over wat je wel en niet gaat doen en daar ook gewoon eerlijk over zijn. Daarbij rekening houdend met de beperkte middelen als kwaliteit, geld, tijd én arbeidskracht. En ook moet je naast de regelgeving en het beleidskader kijken naar innovaties op technologisch en maatschappelijk vlak, want daar gebeurt veel en in hoog tempo. Die innovaties of maatschappelijke doorbraken, zoals de grootschalige opwek van wind op zee én de integratie van zonne-energie op water, de toepassing van waterstof en geothermie, bieden weer enorme kansen. Er is heel veel werk aan de winkel, zeker als we de energietransitie rechtvaardig willen laten verlopen. Waar zitten de mogelijkheden tot maatwerk? Hierin moet je als overheid meer durven kiezen, zegt Stam. Een brug durven slaan tussen publieke en private partijen, zoals de boeren en technologiebedrijven.
Als overheid kun je een lanceerplatform zijn van waaruit nieuwe ontwikkelingen ontstaan, die de markt in staat stelt te innoveren. Zodat je vanuit integraal denken en doen de energietransitie kunt aanpakken. We moeten het echt met elkaar gaan doen, besluit Stam stellig.
Energietransitie waar Thijs Stam als projectmanager nu bij is betrokken:
-
Noorder IJ-plas; ontwikkeling van windmolens
-
IJsselmeer; verkenning grootschalige opwekking met zonne-energie
-
Diverse onderzoeken op het gebied van energietransitie naar de samenwerking tussen de verschillende partijen