Bedrijventerreinen beslaan ongeveer 30 procent van het bebouwde oppervlak in Nederland. Die terreinen verduurzamen en vergroenen kan dus een enorme impact hebben. Maar hoe pak je dat aan? Het ‘Handboek co-creatie op bedrijventerreinen’ biedt praktische handvatten om mee aan de slag te gaan.
Handboek geeft praktische handvatten voor verduurzamen bedrijventerreinen
Het Handboek is het resultaat van de inspanningen van een consortium bestaande uit IVN Natuureducatie, Next2Company, Arcadis, TAUW, NL Greenlabel, MVO Nederland en Rebel Group, in opdracht van DuurzaamDoor. De publicatie is onderdeel van het programma Werklandschappen van de Toekomst, waarvoor afgelopen jaar 26 miljoen beschikbaar kwam vanuit het Nationaal Groeifonds.
Dynamisch en interactief
Hoewel de term ‘handboek’ een fysiek product suggereert, is het tegendeel het geval. “Het ‘Handboek co-creatie op bedrijventerreinen’ is een website”, vertelt Sven van den Bos, die namens TAUW een bijdrage leverde. “Een website is dynamisch en interactief. Bovendien geeft het ons de gelegenheid om de informatie in behapbare stukken te presenteren. Als gebruiker kun je op die manier informatie inwinnen over de verschillende processtappen.”
Het handboek bestaat uit acht onderdelen. “Met TAUW waren we verantwoordelijk voor de onderdelen over ‘Enthousiasmeren & Motiveren’ en ‘Ambities Formuleren’”, vertelt Van den Bos. “Voor het eerste deel hebben we beschreven hoe je als bedrijventerrein meer organiserend vermogen realiseert. Op bedrijventerreinen spelen veel belangen en zijn veel ondernemers, dat is een flinke uitdaging. In het tweede hoofdstuk leer je hoe je tot een gedragen ambitie komt en welke stip op de horizon je kunt zetten. Hierbij horen verschillende werkvormen en een overzicht van tools die je kunt gebruiken, waaronder het Ambitieweb.”
Jesse de Klerk van NL Greenlabel boog zich over de delen die gaan over ‘Nulmeting’ en ‘Monitoring & Evaluatie’. “Met een nulmeting weet je waar je nu staat en kun je ook onderling vergelijken met andere bedrijventerreinen. En monitoren is een belangrijk onderdeel van het proces, omdat het je inzicht geeft in waar je staat en waar je naartoe wil”, geeft De Klerk aan. “Je krijgt inzicht of je op de goede weg bent.”
Kennis structureren
De andere hoofdstukken van het boek gaan over ‘Planvorming’, ‘Kosten & Baten’, ‘Realisatie (en Beheer)’ en tot slot is er een hoofdstuk over de ‘rol van de procesbegeleider’. Van den Bos: “In het begin was het best wel zoeken naar welke informatie in het handboek moest komen. Alle partijen die eraan meewerken brengen hun eigen kennis en ervaring mee. Daarnaast hebben we interviews gehouden met betrokken bedrijventerreinen. Al die beschikbare kennis hebben we geprobeerd zo goed en gestructureerd mogelijk neer te zetten. Dat heeft geresulteerd in deze 1.0 versie. Nu gaat een aantal bedrijventerreinen ermee aan de slag. We horen de komende tijd of er bijvoorbeeld te veel open deuren in staan of dat de informatie juist te gedetailleerd is. Die feedback gebruiken we om het handboek door te ontwikkelen.”
Een belangrijk deel van het boek is het hoofdstuk over de rol van de procesbegeleider. “Dit kan bijvoorbeeld een parkmanager zijn, een ‘aanjager’ energietransitie, een adviesbureau of een gemeente die iemand naar voren schuift”, vertelt Van den Bos. “De procesbegeleider is idealiter een onafhankelijke partij met kennis van de problematiek en iemand die de taal van de ondernemer spreekt. Heel belangrijk is dat de procesbegeleider kan verbinden en zo kan werken aan de organisatiegraad. Een goede organisatie(-graad) is cruciaal want samen kom je verder en bij de verschillende transities die op bedrijventerreinen afkomen (wateroverlast, energietekort, droogte, hitte biodiversiteit etc.) leidt samenwerking echt tot meer effectiviteit. Dat zie je aan de energietransitie. Stel dat elk bedrijf zonnepanelen op z’n dak installeert én zo snel mogelijk volledig elektrificeert, dan leidt dat tot overbelasting op het net en daarmee letterlijk spanning tussen bedrijven. Door de ontwikkeling van vraag en aanbod in de tijd af te stemmen kan bijvoorbeeld met behulp van een energy hub een duurzame situatie voor álle bedrijven worden gerealiseerd.”
Op zoek naar de gemene deler
Om draagvlak te creëren en iedereen enthousiast te krijgen voor het vergroenen en verduurzamen van een bedrijventerrein is het volgens Van den Bos zaak om op zoek te gaan naar de gemene deler die de betrokkenen verbindt. “Ondernemers willen in de eerste plaats ondernemen. Dus kijk naar waar de behoefte ligt. Willen ze nieuw personeel aantrekken, een fijne lunchplek maken voor alle collega’s, een aantrekkelijke werkgever zijn? Ga het gesprek aan. Organiseer bijvoorbeeld een event voor ondernemers om te kijken waar de energie zit en start daarmee. Focus niet op de bezwaren, maar op waar wél energie zit. Het kan zijn dat de ambities van verschillende ondernemers niet op elkaar aansluiten, maar er is eigenlijk altijd wel overlap te vinden. Zoek de overeenkomsten en ga vervolgens op zoek naar de compromis.”
Voordat je vervolgens echt aan de slag gaat is het goed om te bepalen wat je ambities precies zijn en waar je op dat moment staat, de nulmeting dus. Dat kan variëren van het in stand houden van bestaand groen tot meer groen of hoogwaardig groen. Uiteraard zouden de makers van het Handboek kiezen voor groen van hoge kwaliteit. “Door het juiste moment te kiezen en aan te sluiten bij andere ontwikkelingen hoeft het niet veel extra te kosten en kun je veel impact maken”, geeft Van den Bos dan ook aan. “Bovendien leidt het direct tot het verbeteren van de aantrekkelijkheid van het gebied en toename van de biodiversiteit .”
Gezondheid en mobiliteit
Om te weten hoeveel impact je maatregelen daadwerkelijk hebben, komt het hoofdstuk waar De Klerk zich mee heeft beziggehouden goed van pas, Monitoring & Evaluatie. In het boek staan handvatten voor zowel kwantitatieve als kwalitatieve monitoring. Daarbij wordt het begrip duurzaamheid heel breed opgevat, het gaat dus niet alleen om het groen zelf. “De waarde van duurzaamheid staat centraal”, stelt De Klerk. “We kijken dus bijvoorbeeld ook naar in hoeverre gezondheid wordt gestimuleerd en mobiliteit.”
Voor het monitoren en evalueren kunnen momenteel drie methodieken worden gebruikt, elk ontwikkeld vanuit een andere sector. Het gaat om het NL Gebiedslabel, BREEAM-NL Gebied en het Ambitieweb. Het doel is om te komen tot één methode specifiek voor bedrijventerreinen, het Werklandschaplabel. Het NL Gebiedslabel ligt aan de basis van dit nieuwe label. Hierin wordt ook de kosten-batenanalyse van consortiumpartner Rebel Group meegenomen. Die maakt inzichtelijk wat verduurzaming kost en oplevert, in euro’s.
Maximaal resultaat
Hoe waardevol ook, evalueren en monitoren staat niet altijd op ieders prioriteitenlijstje, of het nu gaat om de lancering van een nieuw product of de vergroening van een bedrijventerrein. De Klerk benadrukt dat het toch echt van toegevoegde waarde is. “In de praktijk zie je dat het er af en toe inderdaad bij inschiet. Maar wanneer evaluatie en monitoring integreert in je proces, zul je uiteindelijk tot andere oplossingen komen. Je leert van eerdere ervaringen én je maakt de effectiviteit van je inspanningen inzichtelijk. Als je dat doet, haal je het maximale eruit.”
Van den Bos hoopt vooral dat bedrijventerreinen echt aan de slag gaan met het Handboek. “De ambitie van het programma Werklandschappen van de Toekomst is dat duizend terreinen worden vergroend. Voor het grootste deel zullen ze dat zelf moeten doen. Met het Handboek kunnen ze aan de slag. Het zijn relatief eenvoudige stappen. Zo’n Handboek klinkt misschien gewichtig, maar het komt erop neer dat vergroenen echt niet zo moeilijk is en dat het effect groot is.”
Het Handboek co-creatie op bedrijventerreinen is gratis in te zien via www.werklandschappen.nl