Bouwen in/voor een verweven dynamiek
Annemarth Idenburg, directeur van trendbureau Overijssel, adviseert haar eigen generatie om te luisteren naar de vragen van jongeren. "Het zijn vragen die scherp maken wat we niet weten."
“Daar was eens een mannetje, dat was niet wijs; Het bouwde zijn huisje al op het ijs; 't Begon te dooien, maar niet te vriezen; Toen moest dat mannetje zijn huisje verliezen.” Dit rijmpje is toepasbaar op onze bouwcultuur, zegt Annemarth Idenburg, directer van Trendbureau Overijssel, in haar keynote op Congres Natuurlijk. Immers zijn we vaak teveel bezig met allerlei opgaven, waardoor we uit oog verliezen waar we ons in de toekomst tegen moeten weren. “Dat is niet gek”, zegt ze, “want als we ons continu moeten realiseren hoe onvoorspelbaar de toekomst is, wordt ons leven heel lastig.”
We weten niet hoe we in de toekomst willen wonen
Als het mannetje uit het rijmpje de kans op dooi een plek in zijn ontwerp had gegeven, had er een heel ander ontwerp gelegen. “Collectief zijn we echter slecht in staat om ons op die manier aan te passen”, zegt Idenburg. Gebouwen blijven immers vaak voor honderden jaren staan, terwijl de fysieke leefomgeving er dan compleet anders uit kan zien. “Woonwensen veranderen met de manier waarop mensen leven, werken en eten. Deze dynamiek, gecombineerd met het menselijk aanpassingsvermogen, betekent dat de vraag hoe we in de toekomst willen wonen niet te beantwoorden is. We weten alleen dat ze anders willen leven.”
Wat we wel weten, is dat jongeren niet beter om kunnen gaan met onzekerheid. Onderzoek laat zien dat jongeren minder vertrouwen hebben in instituties. “Dat betekent niet dat ze hedonistischer zijn. Jongeren zeten zich juist veel in voor een maatschappelijk doel. Hun loyaliteit ligt vaak meer bij hun werk, dan bij de organisatie waar ze voor werken.”
“Er is eigenlijk maar één conclusie dat voortkomt uit onderzoek naar generatieverschillen en dat is dat de verschillen binnen een generatie altijd groter zijn dan tussen generaties. De woonwensen van toekomstige generaties gaan dus net zo divers, behoudend en veranderlijk zijn als die van huidige generaties.” Gebaseerd op dat feit hoopt Idenburg dat huidige generaties opgroeien in en netwerksamenleving, waarin de complexiteit aan bod komt en dat zij door hun ervaring, kennis en sceptische houding minder geneigd zijn om te bouwen op ijs, zonder de mogelijkheid om dooi in hun plannen te verwerken.
“Daarom wil ik tegen mijn generatie zeggen: luister naar de vragen van jongeren. Die zijn geen teken van domheid, maar geven aan dat de wereld zoals wij die kennen verandert. Het zijn vragen die scherp maken wat we niet weten. Daar worden we wijzer van.”
Reactie toevoegen